"Als kind begonnen mijn broer en ik vader te helpen. We leerden het vak eigenlijk in de praktijk en hebben een opleiding gevolgd om het vakdiploma te halen", vertelt Frits Duffhues. "In de jaren '90 van de vorige eeuw hebben we het bedrijf overgenomen samen met Jan Beenhakker."
"Als het nodig is, doen we ook timmerwerk. We werken volgens de richtlijnen van Monumentenzorg, waarbij we zoveel mogelijk van oude daken in stand houden en waar mogelijk dezelfde materialen gebruiken en dezelfde verbindingen maken. Dat is echt heel mooi werk. Bijvoorbeeld een pen-en-gatverbinding waarbij je twee stukken hout verbindt zonder schroeven en spijkers", legt Duffhues uit.
"Die werden vroeger gebruikt omdat boerderijen roerende goederen waren die verplaatst konden worden als de grond uitgeput raakte of als een waterloop veranderde. We zien het nog wel eens in oude boerderijen aan merktekens op de gebinten. Want ze moesten die later natuurlijk ook weer in elkaar kunnen zetten."
De rietdekkers werken vaak in de omgeving van Breda en Oosterhout. "Zeventig procent betreft oude woningen, villa's en boerderijen. In de praktijk zien we dat de vakkennis niet meer paraat is bij mensen. Veel dingen zijn vergeten, opgedrongen door de nieuwe ontwikkelingen in de industrie. Het werken met een naald en een goot waarmee je het riet met een draad vastzet."
Maar er is veel veranderd, ziet de inwoner van Oosteind. "We moeten werken volgens het geldende Bouwbesluit voor bijvoorbeeld brandveiligheid. De oplossing was om het riet op een brandwerende vlakke plaat te leggen. We werken nu samen met een kleine dertig rietdekkers om het traditionele ambacht te promoten. De beroepsbegeleidende leerweg van nu doet niets meer aan ondernemersvaardigheden. Daarom willen we met het Rietdekkers Gilde de oude opleiding weer opstarten."
Duffhues hoopt dan ook dat het ambachtelijke aspect van zijn werk blijft voortbestaan. "Daar heb ik ook wel vertrouwen in. Mijn vader heeft een tekst gevonden in de Ilias van Homerus: 'En de dakbedekking bestond uit pluimig riet, in het grasland gesneden'. Een tekst van 1000 jaar voor Christus. Blijkbaar is deze werkwijze dus goed, want anders zou die niet zo lang stand hebben gehouden."