Nieuws Actueel

Queenies Saté: eerste satémaker met glutenvrije variant

Als eerste in Nederland komt satémaakster Esther de Zeeuw met saté zonder gluten. En speciaal voor Halloween maakt ze er een griezelspies mee, schrijft het AD.

Theo Paijmans 25 oktober 2016

Queenies Sate

Vorig jaar eindigde de Zoetermeerse Esther de Zeeuw nog bij de tien beste satémakers van Nederland. Tijdens een wedstrijd die georganiseerd was door Unilever vond een vierkoppige jury dat haar saté tot de nationale top behoorde. Natuurlijk kan ze haar satéproducten, die ze onlangs wettelijk heeft laten registreren onder de naam Queenies Saté, verkopen aan de groothandel. De aanbiedingen liggen er. Maar dan is de uitdaging er af voor de 35-jarige ondernemer, die als accountmanager de overstap naar een eigen cateringbedrijf maakte.

Glutenvrij Inmiddels heeft De Zeeuw zich met veel energie op het bereiden van de perfecte saté gestort. Het gevolg: ze heeft onlangs een nieuwe variant op de markt gebracht die zich onderscheidt omdat die geheel glutenvrij is. Hoe dat zo kwam? ,,Ik stond een keer op een stand met mijn saté, maar er waren twee mensen met een glutenintolerantie. En ik had tarwe in mijn ketjap zitten.”

Toen De Zeeuw niet veel later tijdens een feest, waar ze ook haar saté serveerde, op hetzelfde stuitte, ging bij haar een lampje branden. Kort daarop was de glutenvrije saté een feit. Haar uitvinding is haar kindje en ze wil dat haar saté goed terechtkomt. ,,Ik vind het leuk om restaurants en café’s zelf te benaderen met mijn product. Ik wil het ook niet overal hebben.”

Haar passie ontstond uit een eetstoornis die ze als kind overwon. ,,Eten was eerst mijn grootste vijand. Ik leerde dat eten genieten is, iets wat me ergens brengt.”

GriezelspiesSpeciaal voor Halloween heeft ze nu een innovatie gelanceerd: de Bloody Queen, een ‘griezelspies’ met een bloedrode dressing, gemaakt van een puur natuurlijke kleurstof. Waar moet een satéliefhebber overigens op letten? ,,Te droge saté kan echt niet. In saté moeten ook alle smaaksensaties zitten.” Bovendien, stelt De Zeeuw: ,,Het moet altijd te weinig zijn. Je moet denken, ik wil méér.”