Nieuws Actueel
Salaris semipublieke subtop stijgt sterk

De top van de (semi)publieke sector is volgens minister Plasterk financieel met succes aan banden gelegd. Maar in het kielzog daarvan heeft de subtop het inkomen sterk zien stijgen, bericht De Volkskrant.
Dat meldt De Groene Amsterdammer deze week, op basis van onderzoek naar bijna tweehonderd topfuncties die in 2004 al eens in kaart werden gebracht. Volgens het weekblad blijkt tien jaar later dat de echte topinkomens keurig in de pas lopen, met een stijging van slechts 4 procent. Volgens de Wet Normering Topinkomens mogen (semi)publieke topbestuurders maximaal 228 duizend verdienen. Vorig jaar is dat plafond verlaagd naar 178 duizend euro, het salaris dat een minister krijgt, inclusief onkosten en pensioenbijdrage.
Maar de in de laag daaronder, de topbestuurders die tussen de 100 duizend en 178 duizend euro verdienen, zijn de salarissen in tien jaar met 31 procent gestegen. Zo ging de bezoldiging van de directeur van de stichting Raffy, een wooncentrum voor Molukse en Indische ouderen, van 73 duizend euro tien jaar geleden naar 134 duizend euro in 2014. De vorig jaar gepensioneerde directeur van de Woningstichting Eigen Haard verdiende 293 duizend euro, ruim 1 ton meer dan zijn voorganger in 2004. Die bijna 3 ton moet de komende jaren weer afgebouwd worden tot onder de norm.
RichtsnoerBeloningsdeskundigen verklaren de sterk gestegen beloning in de subtop door het opdrijvende effect van het salarisplafond en het openbaar maken van de semipublieke salarissen. De maximaal 228 duizend euro werd een richtsnoer. "Voor sommige mensen werkt het zo: ik weet nu waar ik naar toe moet werken", zegt een adviseur van Berenschot in De Groene Amsterdammer. "Directeuren vinden dat ze er recht op hebben." Een andere expert: "Iedereen rent naar de max." Om het haasje-overeffect te keren zou er volgens deskundigen onder meer moeten worden gekeken wat er binnen de organisatie wordt verdiend, in plaats van wat topbestuurders bij andere instellingen aan salaris krijgen.