Nieuws Actueel

Strijden tegen 'wegwerppersoneel'

Adri Sloot (65) zette zich ruim veertig jaar in voor de vakbonden, universiteitsraad en ondernemingsraad bij de TU Delft. "Als vrouw moest ik altijd net wat harder mijn best doen, maar ik kan goed knokken", vertelt ze in het AD.

Jessica de Korte | Foto: Angelo Blankespoor 12 februari 2016

Wegwerppersoneel

Adri Sloot komt uit een rood nest. Haar vader was lid van de vakbond. Nog geen twee jaar oud was ze toen hij overleed, maar ze kreeg zijn strijdlust mee. "Ik zat in een omgeving waar het bijna vanzelfsprekend was om lid te worden van de vakbond. Zo kwam ik bij Abvakabo, die later opging in de FNV, terecht."

In 1975 begint Sloot als secretaresse bij de TU Delft (dan nog de Technische Hogeschool), precies in een periode van veel acties. Ze zet zich al gauw voor haar collega's in. En voor zichzelf. "Vrouwen kregen bijna nooit een vast contract", legt ze uit. "Ik heb gewoon gezegd dat ik alléén met een ambtenaren-aanstelling bij de TU Delft wilde komen werken. Ik wilde een goede positie, en dat lukte. Als vrouw moest ik altijd net wat harder mijn best doen, maar ik kan goed knokken. Dat zit in me, dus ik heb het nooit als erg ervaren."

Na de geboorte van haar zoon in 1976 wordt Sloot gebeld met de vraag 'waar het roze formulier blijft'. "Dat bleek om mijn ontslagbrief te gaan. Als moeder werd je niet geacht door te werken. Vier jaar later, bij mijn tweede kind, gebeurde precies hetzelfde, maar ik bleef gewoon doorgaan."

Als ze zich eenmaal voor de hogeschoolraad (latere universiteitsraad) inzet, merkt ze dat alle documenten in de 'hij'-vorm staan. Wie een vraag heeft, loopt altijd naar een van de mannen toe, niet naar haar. "Het was een echte mannenwereld. Vrouwen konden toen ook eenvoudiger dan mannen ontslagen worden, en ze werden meestal lager ingeschaald. Inmiddels is dat allemaal stukken beter geregeld. Al durf ik te beweren dat de salarissen van de vrouwen nog steeds niet helemaal gelijk aan die van de mannen zijn."

IJverigZe maakt zich in die tijd niet alleen sterk voor de positie van vrouwen. Voor andere collega's gaat ze net zo goed ijverig aan de slag. Bij de universiteit zit een flinke kern die bij de vakbond actief is; op een gegeven moment wordt zelfs het duizendste lid verwelkomd.

Eén actie die Sloot zich nog goed kan herinneren is 'roltrap' in 1975 en 1976. Niet-wetenschappelijk personeel wordt op dat moment in Delft lager gewaardeerd dan bij andere universiteiten. Het voorstel is om alle banen op een hogere salarisschaal in te delen. "Het bestuur ging akkoord, maar het ministerie kreeg er lucht van en zei dat het niet mocht. Alle functies van medewerkers zijn toen tegen het licht gehouden, velen gingen een schaal omhoog." Nog zo'n actie uit de jaren '70: 'WP (Wetenschappelijk Personeel, red.) is geen weggooipersoneel'. "Wetenschappelijke medewerkers kregen vaak tijdelijke aanstellingen en konden na twee jaar alweer ontslagen worden."

Sloot werkt zichzelf langzamerhand verder omhoog. Ze wordt na zeven jaar secretaris, en later beleidsmedewerker. Al die tijd blijft ze betrokken bij de vakbond. Ze zit in het groepsbestuur en in verschillende actiecomités, maar zet zich ook in voor de universiteitsraad en ondernemingsraad.

ZetelsDie universiteitsraad werd een paar jaar voor haar komst naar de Technische Hogeschool in het leven geroepen. In 1970, dan nog onder de naam 'hogeschoolraad', om het bestuur democratischer te maken. In totaal zijn er veertig zetels, eerlijk verdeeld onder de studenten, het wetenschappelijk personeel en het niet-wetenschappelijk personeel. Ook zijn er zeven zetels voor mensen van buitenaf.

"Het college van bestuur (CvB) kon zelfstandig niets meer", zegt Sloot. "De universiteitsraad was altijd nodig, bijvoorbeeld bij het opstellen van de begroting. Omdat iedere stem even zwaar telde, werd het wel lastiger om beslissingen te nemen. Als studenten sneller de uitslagen van hun tentamens wilden weten, betekende dat meer druk voor de personeelsleden en gingen die dus niet zomaar akkoord."

Tijdens het interview strooit Sloot met termen, van wetten tot aan verschillende medezeggenschapsorganen. "Het is een beetje een complexe wereld, die ook voortdurend in beweging is", zegt ze. "Vakgebieden veranderen, faculteiten verdwijnen en dan was er nog de automatisering. Sinds de jaren '90 zijn er ontzettend veel reorganisaties geweest. Gelukkig wisten de medezeggenschapsorganen de pijn enorm te verzachten. Uiteindelijk vielen er altijd minder banen weg dan aanvankelijk werd gedacht."

VoorzitterSloot is uiteindelijk van 1987 tot 1991 voorzitter van de universiteitsraad. Later komt ze bij de ondernemingsraad en het vakbondsoverleg (overleg tussen CvB en alle bonden) terecht. "Ik werd gevraagd omdat ik actief was en omdat mensen me kenden. De TU Delft vormt met zo'n vijfduizend personeelsleden een klein stadje. Ik liep lang mee, dus had een behoorlijke kennis van zaken."

Ze kan ook zeker goed onderhandelen? "Ik geloof het wel", zegt ze bescheiden. "Ik heb van de FNV net een onderscheiding gekregen voor mijn werk."

Veel studenten en medewerkers zijn volgens Sloot trots op de universiteit. Dat maakte haar werk in al die jaren extra leuk. "De TU Delft presteert het nodige; komt vaak in het nieuws met onderzoeken en door actieve studenten. Het is toch mooi de universiteit waar ik heb gewerkt."