Een stalen, handgemaakte RIH-fiets aan de met spaanplaat betimmerde muur, een uitgestalde verzameling koersshirts en op de koffietafel boeken als De verbogen motor: over de psychologie van het wielrennen wekken meteen de indruk dat Wattbike Amsterdam West niet zomaar een sportschool is.
In de trainingsruimte achterin wordt dat vermoeden bevestigd. Hier geen keur aan duw- en trekapparaten, maar in dubbele rij opgestelde gestroomlijnde zwart-rode fietsen met daarop voorovergebogen mannen en vrouwen gekleed in met logo's bedrukt lycra.
"Laten we nu kijken of we mee kunnen met het peloton," klinkt de stem van Loek Vossen, medeoprichter van Wattbike Amsterdam West door de draadloze microfoon. Als ze zich vooroverbuigen naar de weerstandsknop, drupt bij de meeste renners het zweet al van hun voorhoofd. Een ritmisch geluid stijgt op uit het peloton, veroorzaakt door de sneller ronddraaiende vliegwielen. "Nog tien seconden snokken en houd de druk op je pedalen."
Winter
Bewegingswetenschapper Vossen en bedrijfskundige Sander Bossen, samen goed voor vijftien jaar wielerwedstrijdervaring, zochten naar een antwoord op de vraag hoe je als fanatiek amateurwielrenner de winter doorkomt.
Bossen: "'s Avonds nog een rondje rijden is er niet meer bij. Bij snelheden van 30 kilometer per uur is het echt onprettig om in het pikkedonker te fietsen, want je ziet geen uitstekende putdeksels of takken." Amateur-wielrenster Imke van Kessel (31): "Ook met regen en gladheid ga je niet fietsen, dus in de winter kachel je helemaal in."
Behalve lichtgebrek en natte, gladde wegen waarop je je grip gemakkelijk verliest, is de kou een factor van betekenis. Bossen: "Je kunt je erop kleden, maar bij een hoge snelheid is ook de luchtweerstand hoog en koel je snel af."
Het échte racefietsgevoel
In de Wattbike, een in Engeland ontwikkelde stationaire trainingsfiets, vonden de twee jonge ondernemers het antwoord. En voor ze het goed en wel beseften keerden ze dit voorjaar hun spaarpotten om en huurden in de Van Hallstraat een pand om indoorwielercursussen te geven.
Sander Bossen en Loek Vossen (tekst gaat verder onder foto)
De Wattbike ziet eruit als een aerodynamische versie van de alom bekende hometrainer of spinfiets - een vergelijking die Bossen subiet van de hand wijst. "Om te beginnen heeft deze fiets een vliegwiel dat net als bij een gewone fiets nog even doordraait als je je benen stilhoudt." Daarnaast, legt hij uit, beschikt deze trainingsfiets over twee weerstandsmogelijkheden: een luchtschuif om tegenwind te simuleren en een magneetrem om hellingen na te boosten. "Door die drie facetten kom je heel dicht bij het échte racefietsgevoel." En, zegt Bossen, er is nog belangrijk verschil. "Met deze fiets meet je 35 verschillende dingen, kortom: zo'n beetje alles wat je kúnt meten."
Meten is weten
Wie begint met trappen, ziet wat hij bedoelt: meteen verschijnen op het stuurschermpje in percentages weergegeven drukverschillen tussen je linker- en rechterbeen plus een grafische weergave van je trapbeweging. "Een mens is geen boormachine, dus een perfect rondje zul je nooit trappen, maar zo weet je wel precies waar je dode punten zitten en daaraan kun je dan werken."
"Meten is weten," zegt Marijn Mostart (31), die met jeugdvriendin Imke van Kessel de liefde voor de wielersport deelt. Een maand geleden zijn ze met hun eerste indoortrainingscursus bij Bossen en Vossen begonnen. "Ik fietste altijd op kracht, maar hier train je heel gericht." Voor vijf trainingen betalen ze 57,50 euro per maand.
Ook worden gegevens tijdens de training geprojecteerd op de muur tegenover de groep. Zo kun je je hartslag volgen, je cadans - het aantal omwentelingen van je trappers - en het vermogen bijhouden waarmee je op de pedalen trapt, vergelijkbaar met het aantal pk's van een auto.
Prestatiemotief
Die datagedrevenheid mag in eerste instantie overweldigend lijken, volgens Bossen dient het wel degelijk een doel. "Mensen die hier komen, hebben een prestatiemotief. Ze willen gericht aan bepaalde dingen werken. De data helpen daarbij." Mostart merkt het effect daarvan al na enkele weken. "Eigenlijk deed ik altijd maar wat op de fiets, maar nu ik aan mijn traptechniek werk, is mijn souplesse toegenomen."
Ook voor Van Kessel, die dit jaar al vierduizend asfaltkilometers in de benen heeft, heeft het binnen trainen een toegevoegde waarde. "Je leert hier hoe je het buiten moet doen en ziet heel duidelijk wat je sterke en zwakke kanten zijn." Bovendien motiveert het haar ook om zichzelf met anderen te meten. "Als ik op het scherm zie dat degene naast mij harder trapt, probeer ik dat te evenaren."
Eigen niveau
Binnen zijn de renners inmiddels halverwege de tachtig minuten durende training, waarbij ieder op zijn eigen niveau en intensiteit werkt. De les vanavond bestaat uit het nabootsen van een 'rondje om de kerk', wielerjargon voor wedstrijden die uit een reeks korte, plaatselijke ronden bestaan. Vossen tegen de groep: "Zorg dat je temporiseert en drink wat, want we gaan dadelijk af op een massasprint en dan moet je je grens opzoeken." Klikkerdeklik klinkt het als iedereen zijn weerstand weer naar beneden schuift.
Maar het zijn niet alleen fanatieke wielrenners die het indoorwielercentrum in de Staatsliedenbuurt vinden deze herfst. Ook hardlopers, roeiers en triatleten komen hier om hun conditie op peil te houden én andere sportievelingen te ontmoeten.
Zo traint Wick van der Vaart (54) in de winter wekelijks met een vast clubje van triatlonvereniging De Dolfijn. "Je moet wel een behoorlijke autist zijn om thuis in je eentje met je fiets op de rollers te kunnen trainen. Hier motiveer je elkaar."