Het familiebedrijf bestond uit acht bv’s, met ieder eigen activiteiten en activa. Voor een investering in een nieuw bedrijfspand, machines en inventaris had één van de vennootschappen 14,5 miljoen euro nodig. Vijf andere vennootschappen konden en wilden hierbij ondersteunen. Zij verstrekten een lening van 14,5 miljoen euro aan de bv. In plaats van het 'zomaar even' mondeling te regelen op basis van vertrouwen en met de gedachte dat het 'allemaal wel goed zou komen', koos het familiebedrijf voor een zorgvuldige aanpak.
Lees ook: Ondernemer verliest 145.000 euro door faillissement huurder: had hij dit kunnen voorkomen?
Een zorgvuldige aanpak
Alle afspraken over de lening werden opgenomen in een overeenkomst van geldlening. Daarnaast werden er afspraken gemaakt ten gunste van de leninggevers. Dit gebeurde niet uit wantrouwen, maar om van tevoren duidelijkheid te creëren, emoties buiten de deur te houden, onvoorziene gebeurtenissen te ondervangen en te voorkomen dat eventuele financiële problemen van de één gevolgen zouden hebben voor de ander.
Het niet of onvolledig vastleggen van afspraken is de oorzaak van veel problemen of conflicten. Wacht daarom niet tot problemen of conflicten ontstaan, maar leg afspraken op voorhand duidelijk vast. Zeker in een familiebedrijf, waar naast de zakelijke relatie ook een persoonlijke verbondenheid speelt.
Voor de financiering konden de afspraken worden vastgelegd in een ‘overeenkomst van geldlening’. Hierin stonden bijvoorbeeld afspraken over de betrokken partijen, de hoogte van het uitgeleende bedrag, het rentepercentage, de aflossingstermijnen, de omstandigheden waaronder de financier zijn lening direct kan opeisen en de gevolgen van het uitblijven van tijdige betaling van aflossingen en rente.
Zekerheden
Om te voorkomen dat eventuele financiële problemen van de geldlenende bv gevolgen zouden kunnen hebben voor de geldverstrekkende bv’s, werd als voorwaarde aan de financiering verbonden dat er zekerheden werden gegeven. De zekerheden waren een pandrecht op de machines, inventaris en vorderingen en een hypotheekrecht op het bedrijfspand.
Als de geldlenende bv niet aan zijn betalingsverplichtingen voldoet, hebben de geldverstrekkende bv’s door hun zekerheden een sterke positie. Zowel bij het pandrecht als het hypotheekrecht hebben zij de mogelijkheid om het bedrijfspand, de machines en de inventaris te verkopen en de vorderingen te incasseren. Zij kunnen zich vervolgens met voorrang op de opbrengst verhalen. Van belang is wel dat de waarde van het onderpand in verhouding staat tot de hoogte van de lening.
Aandachtspunt 1: zorg dat je pand- en hypotheekrechten écht gelden
Voor het creëren van zekerheid via een pand- of hypotheekrecht gelden een aantal aandachtspunten. Ten eerste moet het recht op een correcte wijze worden gevestigd. Bij een hypotheekrecht gaat dat door middel van een notariële hypotheekakte. Deze notariële akte moet vervolgens worden ingeschreven in de openbare registers.
Een pandrecht kan worden gevestigd door middel van een notariële akte of een geregistreerde onderhandse akte. In het geval van een onderhandse akte moet registratie bij de Belastingdienst in Rotterdam plaatsvinden. Dit houdt in dat de akte wordt voorzien van een stempel met datum en tijd, zodat duidelijk is wanneer het pandrecht precies tot stand is gekomen.
Wanneer een pand- of hypotheekrecht niet op een juiste wijze wordt gevestigd, is het zekerheidsrecht niet geldig en sta je alsnog met lege handen.
Aandachtspunt 2: vergeet de vervolgpandakte niet
Bij een pandrecht is de vervolgpandakte een belangrijk aandachtspunt. De wet bepaalt namelijk dat een pandrecht alleen kan worden gevestigd op zaken die op dat moment eigendom zijn. Daarnaast kan een pandrecht uitsluitend worden gevestigd op vorderingen die al bestaan of waarvan de rechtsverhouding (bijvoorbeeld een overeenkomst) al is vastgelegd.
Omdat bedrijven continu nieuwe zaken aankopen en er regelmatig nieuwe vorderingen ontstaan, is één pandakte meestal niet voldoende. Daarom is het cruciaal dat in de oorspronkelijke pandakte een volmacht wordt opgenomen, waarmee de pandhouder aanvullend recht heeft om regelmatig een nieuwe, aanvullende pandakte op te stellen en te registreren bij de Belastingdienst. Door deze vervolgpandakten blijft het pandrecht steeds up-to-date, wat optimale zekerheid biedt.
Lees ook: Klant betaalt na aanmaningen factuur van 163.000 euro niet: hoe krijg je als ondernemer toch je geld?