Waarom huurders en verhuurders nu echt om tafel moeten over de huurprijs

Vanaf het moment dat de inflatie vorig jaar in de dubbele cijfers kwam, heb ik met INretail aan de bel getrokken om te waarschuwen: dit gaat verkeerd. Het verhaal in het kort: in bijna alle zakelijke contracten is de jaarlijkse huurverhoging gekoppeld aan de CPI. Op het moment dat dit cijfer bijvoorbeeld 14,5 procent hoger lag, betekende dit dat een verhuurder de prijs contractueel met dit percentage mocht verhogen.

Bovendien werd de huurder dubbel gepakt. De oplopende inflatiecijfers, waar de prijsindex op gebaseerd is, kwamen grotendeels door stijgende energie- en brandstofprijzen. Verhuurders hadden hier geen last van, maar de hurende winkelier twee keer: direct via de energienota en indirect nog een keer omdat de factor energiekosten zwaar meeweegt bij de prijsindexatie-berekeningen.

Daarom hebben wij vanaf de zomer van 2022 ervoor gepleit dat winkeliers in gesprek gaan met verhuurders. Helaas kwam niet iedereen er uit, waarop we de politiek hebben ingeschakeld. Spijtig genoeg zijn ook de gesprekken die minister Adriaansens organiseerde tussen de partijen moeizaam verlopen, al is er in ongeveer de helft van de gevallen wél een compromis gesloten. Vooral bij mkb-huurders en mkb-verhuurders, want die begrijpen elkaar wel. Maar de grote jongens… daarmee is het lastig onderhandelen.

CBS maakt gebruik van nieuwe berekeningsmethodiek

Maar nu is er sinds kort een nieuwe situatie aangebroken. Vrijdag 30 juni maakte het CBS bekend dat ze voortaan gebruikmaken van een nieuwe berekeningsmethodiek, met een andere rol voor de component energie. Wat betekent dat kortgezegd? Dat de inflatiecijfers niet met 14,5 procent stijgen, maar met bijna de helft: 7,5 procent, als die nieuwe manier toen was gebruikt.

Dat lijkt niet veel, maar bedenk dat een beetje winkelier al snel 10.000 euro huur betaalt. Dan heb je het over 700 euro verschil. Daarom vind ik het heel redelijk en billijk dat verhuurders vanaf nu alvast zeggen: we hebben een meningsverschil en we kwamen er niet uit, maar een onafhankelijk instituut zegt nu dat de index lager moet. Dus we gaan vanaf nu een ander bedrag rekenen. En dan niet als het nieuwe huurcontract ingaat, wat bijvoorbeeld pas in november zal zijn. Maar nu, per de eerste van de nieuwe maand. Dat zou een enorme handreiking zijn. En voor wie zegt: maar een huurder heeft toch ook hogere kosten? Inderdaad, maar daar is die 7,5 procent dan ook voor.

Politiek staat aan kant van huurder

Gelukkig sta ik niet alleen in deze discussie. Ook in de Tweede Kamer komt er steeds meer bijval voor de ondernemers die te maken hebben met deze huurverhogingen. Nota bene VVD, D66 en CDA stelden vorige week vragen aan de (nu demissionaire) minister of zij niet wat kan betekenen voor deze ondernemers. Daarnaast deed begin mei de rechter uitspraak in een zaak die een huurder had aangespannen tegen een huurverhoging van 14,5 procent. Ook die zei dat de berekening van het CBS niet meer accuraat is en dat huurder en verhuurder met elkaar moeten overleggen hoe ze omgaan met de wijziging van de huurprijs.

Zowel de politiek als de rechtspraak staat dus aan onze kant. Daarom doen wij nogmaals een oproep aan alle verhuurders om met hun huurders in gesprek te gaan. Ook de grote internationale jongens, want die willen vooralsnog niet meebewegen. Het kan toch niet zijn dat zij zich blijven verschuilen achter het contract?