Blog Nico Dijkshoorn
'We liggen uit het EK, maar voor het volgende toernooi mag er vanaf nu op mij worden geoefend door de gelikte reclameboys'
'We liggen uit het EK, maar voor het volgende toernooi mag er vanaf nu op mij worden geoefend door de gelikte reclameboys. Eens kijken wie het lukt om mij de komende jaren een oranje leeuwenstaart te verkopen, die met een speciale oranje zuignap in de rectale zone moet worden aangebracht'. Nico Dijkshoorn - op z'n Nico's - over de kunst van het verleiden, Oranje- en Hazes-reclamecampagnes en de bedenkers ervan.

'Nu is mijn stelling: het lukt niemand om een product te verzinnen waar ik de komende jaren diep naar ga verlangen. Zelfs een bitterbal met oranje vulling krijgt mij niet gek.' Aldus Nico Dijkshoorn.
Als het gaat om de kunst van het verleiden en als het gaat om commerciële beïnvloeding dan was dit de meesterproef: wie lukte het de afgelopen weken om mij te laten sparen voor zoiets als een juich-cape? Dus dat ik met een volle kaart uitgeknipte oranje spaarpuntballetjes naar een winkel zou hollen en dat ik tegen de winkelier zou zeggen: ‘Ik wil de juichcape graag. Kunt u hem voor mij omdoen?’ En dat de winkelier er dan expres een driedubbele knoop in zou leggen en dat ik daarna zou besluiten om hem gewoon vier weken om te houden, ook in bed.
Ik bedoel te zeggen: we liggen uit het EK, maar voor het volgende toernooi mag er vanaf nu op mij worden geoefend door de gelikte reclameboys. Eens kijken wie het lukt om mij de komende jaren een oranje leeuwenstaart te verkopen, die met een speciale oranje zuignap in de rectale zone moet worden aangebracht.
Nu is mijn stelling: het lukt niemand om een product te verzinnen waar ik de komende jaren diep naar ga verlangen. Zelfs een bitterbal met oranje vulling krijgt mij niet gek.
Op voorhand zeg ik: dat gaat niemand meer lukken. Ik kijk al een jaar of 33, vanaf 1988 om precies te zijn, verbijsterd naar Oranje-gekte. Laat ik mij beperken tot de voetbalsupporters. Godzijdank smelten de ijskappen en doen ze in Trumpland hun best om de hele ozonlaag binnen drie jaar weg te vagen, zodat er nooit meer een Elfstedentocht meer zal worden gereden. Dat gevaar is voorgoed geweken: 3 miljoen nep-Friezen langs de sloot om aan de rest van de wereld te laten zien wat een heerlijk raar volkje we zijn. Er zal nooit meer worden gehuild om een bijna volle stempelkaart.
De Oranje-gekte rond het huidige EK zag ik als een gevaarlijk signaal. Winkeliers en eigenaren van jonge bedrijfjes zullen nu steeds wanhopiger proberen in te haken op een treurige oranje-psychose. Nu is mijn stelling: het lukt niemand om een product te verzinnen waar ik de komende jaren diep naar ga verlangen. Zelfs een bitterbal met oranje vulling krijgt mij niet gek.
Lees ook: Paul Moers over commotie Oranje-reclame: 'Albert Heijn is beschadigd, Jumbo in de kaart gespeeld'
Het probleem is: ik zie steeds voor me hoe al die producten zijn bedacht. Ik kom maar niet in het moment, ik bereik nooit de fase van de impulsaankoop. Als die oude vrouw met Carry Slee-bril aan de floormanager van Albert Heijn vraagt waar de bitterballen liggen schreeuw ik iedere keer het enige juiste antwoord.
‘Waar denk je dat de bitterballen liggen, muts van Troje? Waar liggen de bitterballen? Tussen de eieren? Nee. Of denk je dat we de bitterballen tussen het brood hebben gedonderd om het jou moeilijk te maken? In de vriezer! Bitterballen zijn bevroren! Wij haten bitterballen, want we moeten er een hele vrieskist voor aanzetten. Omdat jullie bitterballen willen vreten tijdens voetbal. Voel maar met je handen aan een grote kist midden in de winkel. Als die kist heel koud is dan heb je de bitterballen gevonden.’
Ergens in Nederland heeft iemand, in dienst van Jumbo, de juich-cape zitten pitchen en daarna de kritische vragen moeten beantwoorden. ‘Ja, leuk idee, Melvin, maar zo’n cape die hangt toch dood op je rug. Hoe ga je die laten wapperen?'
Ik zie ook steeds de eerste vergaderingen voor me, ergens in oktober vorig jaar waarin werd gebrainstormd over het nieuwe Oranje hebbedingetje van Jumbo, Albert Heijn, Lidl, Zeeman en Digros. Volwassen mannen en vrouwen hebben daar hun oranje-ideetje moeten pitchen.
(…) Dus waar mijn plan op neerkomt is dat je als vriendengroep de hoofdprijs kunt winnen door, verkleed als leeuw, uiteraard in ons Grompak, naar een wedstrijd van Oranje te kijken en de inzender van de leukste foto mag dan met zijn hele vriendengroep in Amsterdam een woonboot naar keuze laten zinken. Ik denk aan Ben Cramer voor het begeleidende liedje. Een bewerking van zijn grootste hit: Hij was maar een boot.’
Ergens in Nederland heeft iemand, in dienst van Jumbo, de juich-cape zitten pitchen en daarna de kritische vragen moeten beantwoorden. ‘Ja, leuk idee, Melvin, maar zo’n cape die hangt toch dood op je rug. Hoe ga je die laten wapperen? Al hol je een nieuw wereldrecord op de 100 meter, de cape die jij nu aan ons laat zien gaat nooit wapperen. Zeker niet als Frank Lammers hem om zijn nek heeft. Die laat al 40 jaar niets meer wapperen. Die krijgt dat touwtje ook nooit om zijn nek. Kunnen we Lammers gewoon niet met zijn invalide reclame-vader iets leuks laten doen met een wortel?’
Lees ook: Hoe een bezoekje aan De Pindakaaswinkel het leven van Nico Dijkshoorn lijkt te veranderen
Dat is mijn probleem met reclame: ik zie het wordingsproces. Iemand bij Lidl moet het een goed idee hebben gevonden: een André Hazes-kledinglijn. Ook die persoon heeft zijn idee moeten pitchen.
(…) ’Ja natuurlijk krijgen we Thomas Acda zo gek om Hazes-hoeden en Hazes-jassen te laten promoten. Ik zag hem laatst doodongelukkig met Maan bij The Voice Of Holland zitten, dus die doet blijkbaar alles tegenwoordig.’(…)
(…) Jongens, denk eens met me mee. We verkopen eerst die Hazes-kleding, maar er moet een follow-up komen. Nu dacht ik zelf: gehoorapparaten van de Lidl in de vorm van kleine oranje knakworstjes. Dat je elkaar op straat tegenkomt, dat je allebei die knakworsten in je oor hebt en dat je dan allebei, gekleed in een leren jas tot aan je voeten, net zolang Lidl-bier drinkt tot je verliefd wordt op een vrouw als Rachel. Is dat goud of niet? Ja toch?’