Blog Nico Dijkshoorn
'Af en toe is er een dodelijk virus nodig om ondernemend Nederland door elkaar te schudden'
'Af en toe is er een dodelijk virus nodig om ondernemend Nederland door elkaar te schudden. Nee, laat ik het anders zeggen: soms zorgt schaarste voor gewenst gedrag. Nee, laat ik het nog anders zeggen: ik heb twee dagen geleden gewinkeld als een roofdier. Als een wilde buffel ben ik door een winkel vol zinloze objecten gedenderd.' Het zijn de eerste regels van de blog van Nico Dijkshoorn. Ah, we hebben de aandacht. Het eindigt met hoe geluk voelt.

'Ik wil u leren begrijpen. Ik ga hier tweewekelijks in gevecht met mijn diepste angst: risico nemen. Ergens echt in geloven. Ik wil hier mijn ondernemers-cynisme proberen kwijt te raken.' Daarom: tweewekelijks zijn blog, op deze website.
De stieren in Pamplona, die met de kop omlaag door de straten denderen en ondertussen een Spanjaard in de lucht werpen, denk daar maar aan. Zo zag ik, Nico Dijkshoorn, ingeslapen oude grijsaard, er uit toen ik vrijdag een kwartier mocht winkelen in een hebbedingwinkeltje.
Ik haat hebbedingwinkeltjes. In de tijd dat dat ik nog dacht ooit gelukkig te worden bestonden die helemaal niet. Niemand wilde allemaal verschillende dingen hebben. Je was blij met een walkman en één cassette, die net zo lang werd afgespeeld tot de tape knapte en je met een potlood veertien meter sliert heel zorgvuldig weer in de cassette moest draaien.
Niemand wilde een palmboom die langzaam begon te bewegen als het zonlicht op een chip viel. Ik heb nooit gedacht: ik zou nu graag sloffen willen kopen die op een eendenbek lijken. Ik gebruikte een gewone flessenopener en niet een die mij uitschold tijdens het gebruik, of een die de vorm had van een kreeft.
Lees ook: Hoe een bezoekje aan De Pindakaaswinkel het leven van Nico Dijkshoorn lijkt te veranderen
Toch was het precies zo'n opener die mij de weg wees naar het nieuwe paradijs. Ik zat twee weken geleden op een bankje in Amsterdam naast mijn vriend Jos. Hij haalde twee koude flesjes bier uit een tas die de vorm en de kleur had van een römertopf. Daarna voelde hij in zijn achterzak.
Jos wipte de kroonkurk met een kreeft van onze flesjes. Ik vroeg hem twee dingen. Waarom draag jij een römertopf op je rug en waarom lijkt jouw flesopener op een kreeft? Zijn antwoord: hebbedingwinkeltje.
Even tussendoor, voor alle jongens en meisjes van een jaar of 17 die - net zoals vijf miljoen andere teenagers - voor hun dertigste miljonair willen zijn: werk dat idee uit, van die mobiele römertopf. Een klein oventje, dat je op je rug draagt.
Ik zie het als volgt voor me: ’s ochtends doe je een kloeke rauwe kip in je rugzak en daarna ben je urenlang je eigen slowcooker. Op lichaamswarmte loopt je overdag je bloedeigen kip gaar. Hoe mooi is dat? Bij vrienden binnenkomen, je rugzak afdoen en dan een zachtjes gegaarde kip op hun bord schudden. Werktekeningen kunnen naar mij.
Normaal zouden ze me alleen terminaal en met een dubbele doodswens zo’n winkel in krijgen maar nu, in deze funshoploze tijd, zag ik mogelijkheden. Als ik dan toch maar een kwartier mocht winkelen, dan het liefst in een hebbedingwinkel.
Hebbedingwinkeltje. Ik wist waar Jos het over had. Het wemelde in de stad van die amorfe zaakjes. Winkels vol spullen die door een manische surrealist in elkaar leken te zijn geknutseld. Lampjes in de vorm van een hond, koelkastmagneetjes waar je om moet schateren, onderzetters in de vorm van een voet, stoffen poesjes die je over de rug kunt wrijven en dan zingen ze een liedje van Queen, kleine erwtjes waar je water op gooit en dan begint er iets te groeien waar je steeds banger van wordt en geinige kookschorten waardoor het net lijkt alsof je tepelpiercings hebt. En dat allemaal naast elkaar, in piepkleine winkeltjes.
Normaal zouden ze me alleen terminaal en met een dubbele doodswens zo’n winkel in krijgen maar nu, in deze funshoploze tijd, zag ik mogelijkheden. Als ik dan toch maar een kwartier mocht winkelen, dan het liefst in een hebbedingwinkel.
Voor de winkeliers moet het ook wel eens fijn zijn. Iedere klant die een kwartier winkelen boekt is op voorhand de lul. Ze kopen, of ze nu willen of niet. Die druk voelde ik ook. Nu ik maar een kwartier de tijd had kon ik niet zonder aankoop naar buiten.
Alle artikelen die ik hierboven noemde heb ik gekocht en het was heerlijk. Er blijkt een ongekende koopdrift in mijn lichaam te huizen, die er blijkbaar pas uitkomt als ik niet langer dan een kwartier in een winkel hoef te zijn.
Tijdens deze pandemie zijn voor mij ideale winkelomstandigheden ontstaan. Geen oude fossielen bij de kassa die willen weten of hun pyjama met noodle-print kan worden geruild. Niet dat eindeloze gezoek en gedraal. Nee, in een kwartier zoveel mogelijk spullen verzamelen.
Voor de winkeliers moet het ook wel eens fijn zijn. Iedere klant die een kwartier winkelen boekt is op voorhand de lul. Ze kopen, of ze nu willen of niet. Die druk voelde ik ook. Nu ik maar een kwartier de tijd had kon ik niet zonder aankoop naar buiten.
Nico Dijkshoorn blogt over thuiswerken... Jawel: werken kan prima naast een emmer LEGO en slappe oploskoffie
Het was heerlijk. Ik ben als een zieke gnoe door die winkel gebeukt. Ik heb alles aangeraakt, ik heb zelfs heel leuk met de eigenaar gepraat en terug in de tram heb ik doodsbang in mijn tas gekeken wat ik nu eigenlijk had gekocht.
Het is de meest intense winkelervaring die ik ooit had. Ik wil dit altijd. Mijn advies aan ondernemers: maak je product zo moeilijk mogelijk bereikbaar. Wie voortaan een paar nieuwe schoenen wil kopen: een half jaar van te voren tien minuten winkeltijd boeken en dan op de gok zes paar schoenen maat 43 bij elkaar graaien. Zo voelt geluk.
Alle blogs op deondernemer.nl worden op persoonlijke titel gepubliceerd. Standpunten en meningen van bloggers komen niet noodzakelijk overeen met die van De Ondernemer.