Nieuws Faillissement
Waarom ondernemers soms niet merken dat faillissement nadert
Nederland kent veel succesvolle ondernemingen, maar niet elk bedrijf redt het. Voordat het financieel de verkeerde kant opgaat, zijn er al signalen. Waarom hebben ondernemers die soms niet op tijd in de gaten?

Foto: Shutterstock
Het bedrijf van Jan Willem Faessen (59) loopt best goed. Tot hij in 2017 noodgedwongen moet stoppen met Redmax, een e-health bureau dat online zorgoplossingen bedenkt, bouwt en beheert. Zijn ongeveer veertien overgebleven medewerkers moet hij naar huis sturen en zijn klanten zegt hij ook gedag. Tot op de dag van vandaag doet hem dat pijn, schrijft AD.
,,Het liep mis toen er andere aandeelhouders bij kwamen. Die keken heel anders naar het bedrijf en dachten vooral vanuit de centen. Dat paste niet bij hoe wij, de grondleggers van het bedrijf, het wilden doen. De focus kwam te liggen op verbreding, groei en winst maken, waardoor ik langzaam het plezier in het ondernemen verloor.’’
Beloftes aan klanten niet meer nakomen
Als de aandeelhouders onderling ruzie krijgen, zakt het bedrijf langzaam weg. ,,De goede krachten vertrokken, omdat de sfeer niet goed was en de visie niet helder.’’ Uiteindelijk neemt Faessen ook zelf mentaal steeds meer afstand van het bedrijf. Het begin van het einde, aldus de ondernemer zelf. ,,Op een gegeven moment kon ik mijn klanten niet meer leveren wat ik ze beloofd had en dan verlies je die klanten, het vertrouwen en geld.’’
Jan Willem Faessen bleef na zijn faillissement actief als ondernemer. Foto: Frank de Roo
Groei niet kunnen bijbenen
Het verhaal van Faessen is niet uniek, zegt Arie de Wild, lector Risicomanagement & Gedrag bij kenniscentrum Business Innovation van Hogeschool Rotterdam. Veel meer ondernemers hebben soortgelijke verhalen. Velen van hen kunnen de groei van het bedrijf uiteindelijk niet bijbenen.
Dat triggerde De Wild. Want als je de eerste symptomen van het omvallen van bedrijven herkent, kun je het ook helpen voorkomen. Dat mondde uit in het grootschalig onderzoeksproject van de Hogeschool Rotterdam: Early Strategic Alerts for Turnaround of Small businesses (Early STATUS).
'Wat misschien wel meehelpt, is dat we als ondernemers over het algemeen erg positief zijn ingesteld. We proberen het gewoon opnieuw'
Binnen het project namen studenten van de minor Risicomanagement & Gedrag interviews af bij mkb-adviseurs om diverse vroege signalen van verval bij bedrijven te identificeren. Het boek ‘Ik heb geen probleem’, dat vorige week verscheen, is één van de resultaten van het onderzoeksproject. Hierin staan acht verhalen van mkb’ers met een bedrijf dat in verval dreigde te raken, maar die dat wel op tijd doorhadden en zo door konden gaan met hun onderneming.
Wat zijn de signalen dat het niet goed gaat met een bedrijf?
- Klanttevredenheid neemt af (retouren, claims)
- Klantgedrag verandert (kleinere orders, geen nieuwe klanten)
- Marktontwikkelingen worden niet gescand en geanalyseerd
- De eigenaar is besluiteloos, geïsoleerd of in ontkenning
- Personeelsgedrag verandert (negatieve werksfeer, toenemend verloop)
- Schuldenlast is relatief hoog (o.a. achterstallige belastingen)
- Buitensporige uitgaven
- Gebrek aan investeringen (geen innovatie, geen vervanging)
- Gebrekkige administratie, weinig financieel inzicht
Lees ook: Financiële problemen als ondernemer: doorgaan of stoppen?
Ondernemers zagen verval niet aankomen
Wat De Wild is opgevallen aan alle verhalen, is dat de meeste ondernemers het verval niet zagen aankomen. ,,Ze zaten ineens heel diep in de problemen. Maar achteraf waren er altijd al eerder signalen. Je kunt het vergelijken met uitslag op de huid. Als je vlekjes hebt, ga je niet meteen naar de huisarts. Je herkent het nog niet als een ziekte of aandoening. Die pukkeltjes en de pijn horen er gewoon bij. Terwijl naar de huisarts gaan wel kan voorkomen dat je later ziek wordt.”
Dat mkb’ers hun bedrijf langzaam laten afbrokkelen, hoeft niet te betekenen dat ze slechte ondernemers zijn, zegt De Wild. ,,In ons onderzoek kijken wij naar het kleinbedrijf, bedrijven met tien tot vijftig medewerkers. Als bedrijven in deze groep failliet gaan, is dat na ongeveer tien jaar. Ze hebben groei doorgemaakt en hebben al aardig wat personeel. Dan moet je naast ondernemen ook kunnen managen. Maar kleine bedrijven hebben niet altijd mensen aan het roer die daarvoor opgeleid zijn. Dan is het niet gek dat een deel van deze bedrijven strandt.’’
Mkb-bedrijven goed voor 71 procent van de werkgelegenheid
Maar het is wel zonde, zegt De Wild. Het mkb voorziet het merendeel van de Nederlanders van werk. In totaal zijn deze bedrijven goed voor 71 procent van de werkgelegenheid. De lijst met signalen van De Wild moet ondernemers helpen herkennen wanneer het met hun bedrijf de verkeerde kant opgaat.
'Het was wellicht slimmer geweest faillissement aan te vragen, dan kunnen je schulden kwijtgescholden worden'
,,Zolang er nog winst is, zien ondernemers vaak niet dat er iets aan de hand is. Herken je de symptomen, dan is het nog niet te laat en kun je hulp gaan zoeken. Ben je werknemer bij een bedrijf waar je deze signalen herkent, kijk dan of je met iemand uit het management kunt gaan praten.’’
Team kon groei van bedrijf niet aan
Achteraf ziet Faessen ook wel dat zijn team de groei niet aankon. ,,Een goede samenwerking opbouwen met je klanten, dat is waar een ondernemer goed in is. Maar dan groeit je bedrijf, krijg je er werknemers bij en lukt het je niet meer om het concept uit te dragen zoals je het bedacht had.’’
Voor zijn bedrijf Redmax wilde hij geen faillissement aanvragen. ,,Niet iedereen krijgt z’n geld als een bedrijf failliet gaat. We hebben ervoor gekozen al onze verplichtingen na te komen. We hebben het personeel uitbetaald en alle zaken met de klanten afgehandeld. Dat heeft veel tijd, geld en energie gekost. Het was wellicht slimmer geweest faillissement aan te vragen, dan kunnen je schulden kwijtgescholden worden.’’
Bloed kruipt waar het niet gaan kan
Hoewel Faessen dit bedrijf heeft moeten stopzetten, is hij wel ondernemer gebleven. Hij runt nu VitalCampus, een bedrijf dat mensen met afstand tot de arbeidsmarkt opleidt en inzet om andere sociale ondernemers te steunen bij de groei van hun bedrijf. Want het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Faessen: ,,Wat misschien wel meehelpt, is dat we als ondernemers over het algemeen erg positief zijn ingesteld. We proberen het gewoon opnieuw.’’
Faessen gelooft ook dat het niet altijd erg is om ergens mee te moeten stoppen. Daar leer je alleen maar van. ,,Ik werk niet meer samen met mensen die niet dezelfde visie hebben. Zolang je helder hebt waar je het voor doet en daar ook aan vasthoudt, geeft ondernemen veel meer energie.’’