Nieuws Innovatie
Data-opslag in de cloud voor een prikkie

De prijzen voor de online-opslag van computerbestanden – ‘in de cloud’ – zijn spectaculair aan het dalen. Dat schrijft de Volkskrant. Een Amerikaanse start-up, Backblaze, begint binnenkortmet een tarief van een halve dollarcent (0,0045 euro) per maand voor 1 gigabyte bergruimte. De prijzen bij grote aanbieders variëren nu nog van 3 tot 7 dollarcent. Vier jaar geleden kostte cloudopslag nog het dubbele.
Lees ook:Een terabyte online parkeerruimte voor niks
De verwachting is dat ook marktleider Amazonen grote partijen als Microsoft, Google en IBM hun prijzen gaan verlagen. De race naar de bodem, zoals analisten de ontwikkeling kenschetsen, is mogelijk doordat de componenten – harddisks en zogeheten SSD-schijven, maar ook de verbindingen voor dataverkeer – goedkoper worden. De dalende prijzen voor cloudopslag stellen ook kleinere aanbieders in staat om te stunten. Zo geeft de Leidse aanbieder TransIP 1 terabyte (ongeveer 1.000 gigabyte) weg aan ieder die zich aanmeldt. Om een al te grote toeloop te voorkomen, biedt TransIP toegang op uitnodiging. Het bedrijf hoopt dat gebruikers ook andere, betaalde diensten nemen. De Nederlandse internetter is dol op de cloud, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De Nederlander slaat gemiddeld vaker bestanden online op dan de meeste andere Europeanen. Slechts 10 procent betaalt ervoor. Het opslaan van foto’s is veruit de populairste toepassing. Dat is verklaarbaar. Elke smartphone heeft een camera en bij elk nieuw toestel zit een of twee jaar gratis opslag. De Amerikaanse prijsstunter Backblaze zegt zijn tarief zo laag te kunnen houden omdat het zijn eigen hard- en softwareontwerpt. Het bedrijf is in september een kleine pilot begonnen,met 15 duizend aanmeldingen. Op basis van wat deze testers bij andere aanbieders ‘parkeren’, zegt Backblaze-topman Gleb Budman in een vraaggesprek met het tijdschrift Forbes dat ze bij Backblaze 80 procent kunnen besparen. Het bedrijf is nu een omvangrijkere proef begonnen om te zien of de infrastructuur op grotere schaal overeind blijft.