Nieuws Innovatie
De kracht van sociaal ondernemen: ‘Iets opbouwen en daarna snel cashen is nooit mijn ding geweest'
Voor sociale ondernemingen is het leveren van een bijdrage aan een betere samenleving belangrijker dan winst maken. Drie sociaal ondernemers vertellen in het AD wat hen drijft. ,,We draaien oké, maar worden er niet rijk van. Althans, niet in materiële zin. Wel geestelijk.''

David Verstappen en zijn vrouw Marscha van Snoeperij Jantje met medewerker Lis van Tuijl. Onder: Diem Do (midden) van CodeGorilla en daaronder Lis van Tuijl bij Snoeperij Jantje. Foto's: Jean-Pierre Jans.
Met haar bedrijf CodeGorilla stoomt Diem Do (33) uit Emmen langdurig werklozen in een ‘bootcamp’ van acht weken klaar voor een baan als programmeur bij een IT-bedrijf.
,,Ik zag hoe in mijn regio veel mensen niet aan de bak komen. Ze hebben niet de goede opleiding of staan door persoonlijke omstandigheden aan de kant. Tegelijk staan IT-bedrijven te springen om personeel. Ik wilde al een tijdje een eigen bedrijf beginnen. De mismatch tussen vraag en aanbod in de IT bleek een gat in de markt,’’ vertelt ze in het AD.
CodeGorilla
Drie jaar geleden richtte Diem Do, kind van Vietnamese bootvluchtelingen, CodeGorilla op. Bewust als bv. ,,Ik wilde geen associatie met vrijwilligerswerk, maar een commerciële onderneming met targets en een professionele werkwijze. Toen ik begon, had ik nog nooit van sociaal ondernemen gehoord. Maar iets opbouwen en daarna snel cashen is nooit mijn ding geweest. Sociaal ondernemen is ook een manier om iets terug te doen voor het land dat mijn ouders een nieuw bestaan heeft geboden.’’
Bijna honderd langdurig werklozen hebben inmiddels via CodeGorilla een baan gevonden, en daarmee een nieuwe toekomst. CodeGorilla heeft vestigingen in Groningen en Emmen; het bedrijf werkt samen met en wordt gefinancierd door gemeenten in het noorden en oosten. Voor haar initiatief ontving Do diverse prijzen, waaronder de TEDxAmsterdamWomen Start Up Award 2018 en de IGNITE Award 2019.
Keihard werken
De kandidaten voor haar bootcamp haalt ze uit de kaartenbakken van de sociale dienst. ,,Ik kijk niet naar opleiding en diploma’s, maar naar persoonlijkheid en motivatie. Wil iemand écht aan de slag en is hij of zij bereid daar keihard voor te werken? De bootcamp vraagt absolute toewijding van de cursisten. Hier leren ze in drie maanden tijd net zoveel als op een hbo-opleiding in vier jaar. Dat kan doordat ze dagelijks intensief in kleine groepjes samenwerken aan concrete opdrachten.’’
Wie de bootcamp met succes afrondt, heeft een grote kans een baan te vinden. IT-bedrijven in de regio hebben veel vacatures. ,,Ze weten: wij leveren misschien niet de beste programmeurs maar wel zeer gemotiveerde mensen, met doorzettingsvermogen en levenservaring. Harde werkers, waar ze op kunnen bouwen.’’
Ongeveer 15 procent van de deelnemers haakt voortijdig af. ,,Wij sturen in principe niemand weg, maar soms geven ze zelf op’’, zegt Do. ,,Sommigen missen de motivatie. Dat is jammer, maar ik heb geleerd dat ik niet iedereen kan helpen. Ik haal mijn energie uit de succesvolle deelnemers. Hen zien groeien, als mens en als programmeur, is onbetaalbaar.’’
‘Een boost voor mijn zelfbeeld’
Matthijs (31) uit Groningen zat jarenlang werkloos thuis. Hij hoopt door de bootcamp van CodeGorilla eindelijk een baan te vinden.
,,Ik heb communicatie en multimediadesign gestudeerd. Maar ik deed acht jaar over mijn studie, omdat ik psychische problemen kreeg. Toen ik klaar was, kon ik geen werk vinden. Ik was te oud, had geen werkervaring en werkgevers vroegen zich af: waarom heb jij zo lang over die opleiding gedaan? Mijn verleden bleef me achtervolgen. Ik kwam in de bijstand. Hoe langer je daar in zit, hoe moeilijker het wordt om weer aan de slag te komen.
Ik zat voornamelijk thuis en deed daar niet zoveel: een beetje tv-kijken, af en toe een boodschapje doen, en ik zat veel achter de computer. Het was behoorlijk uitzichtloos. Ik wilde wel veranderen, maar had een zetje nodig. Dus toen mij deze bootcamp bij CodeGorilla werd aangeboden, heb ik die kans meteen met beide handen aangepakt.
Ik volg een opleiding tot webontwikkelaar en ben nu ongeveer halverwege. Het is niet makkelijk, maar ik merk dat het samenwerken in groepjes, wat we hier doen, mij best goed afgaat. Ze houden je hier bij de les, je moet voortdurend gefocust zijn. Daardoor leer ik in heel korte tijd heel veel, ook van mijn mede-bootcampers. Van hen heb ik bijvoorbeeld geleerd om een groot project op te delen in kleinere stappen, zodat het behapbaar blijft.
Beginnersniveau
De bootcamp heeft mijn zelfbeeld een boost gegeven. Ik vind hier de dagstructuur die ik thuis niet had. Ik zit beter in mijn vel dan een paar maanden geleden. Maar ik vraag me wel af of ik straks ook echt een baan vind. Ik bedoel: ik heb totaal geen IT-ervaring, waarom zou iemand mij aannemen? Als ik wat vind, is het waarschijnlijk op beginnersniveau. Dat maakt me niet uit, ik wil gewoon graag aan de slag en verder met mijn leven.’’
Matthijs staat niet op de foto en wil niet met zijn achternaam worden genoemd, omdat hij vreest dat dat zijn kansen op een baan verkleint. Zijn volledige naam is bij de redactie bekend.
Lees ook: Met uniek horeca-concept groeit mvo-succesverhaal Brownies & Downies naar 75 vestigingen
Huis van Waarde & Wederkeer
Dorothy ten Wolde (54) en Dorathé van Doorn (56) begonnen acht jaar geleden het Huis van Waarde & Wederkeer in Nieuwegein, een sociale onderneming die mensen ‘met een afstand tot de arbeidsmarkt’ een nuttige dagbesteding biedt of - nog beter - een opstapje naar werk.
Ze ontmoetten elkaar en het klikte meteen: beiden waren succesvol ondernemer, en behept met de onstilbare behoefte iets te doen voor mensen die het minder goed hebben dan zijzelf. Dus richtten Dorothy ten Wolde en Dorathé van Doorn het Huis van Waarde & Wederkeer op, waar onder meer een was- en strijkservice, een print- en kopieerbedrijf en een fietskoeriersbedrijf onder vallen. ,,We zijn een sociale onderneming, maar we verwachten wél iets. Al werkt iedereen naar vermogen natuurlijk’’, zegt Ten Wolde.
Niet voor iedereen weggelegd
Een stuk of vijftien mensen werken dagelijks bij het Huis van Waarde, allemaal vogels van verschillend pluimage die één ding gemeen hebben: ze hebben hun dagen soms jarenlang in ledigheid gesleten. Bij het Huis van Waarde doen ze met behoud van uitkering werkervaring op, waardoor ze misschien ooit een ‘echte’ baan zullen vinden. Al is dat niet voor iedereen weggelegd, zegt Van Doorn er meteen bij.
,,Sommige medewerkers kunnen moeilijk in het bedrijfsleven aan de slag. Die vinden bij ons vooral een zinvolle dagbesteding die structuur geeft aan hun dag, en hen in contact brengt met andere mensen. Maar we hebben ook werknemers met een universitaire opleiding die door een burn-out of psychische problemen hun baan zijn kwijtgeraakt. Die doen bij ons werkritme op. Voor hen is dit een opstapje naar betaald werk.’’
''We zien de mensen zonder zelfvertrouwen en met een laag zelfbeeld hier opbloeien, als ze ervaren dat ze wél iets kunnen.''
Eerste stappen
Vluchtelingen maken in het Huis van Waarde kennis met de Nederlandse werkcultuur. Ten Wolde: ,,Het zijn vaak mensen die in hun eigen land een zaak of een goede baan hadden. Ze moeten helemaal opnieuw beginnen en zetten hier hun eerste stappen op de arbeidsmarkt.’’
Het is mooi werk, zeggen ze, maar niet altijd makkelijk. Hun personeelsleden vragen veel energie en begeleiding. ,,Sommigen hebben geen benul dat ze op tijd moeten komen, of hoe ze met collega’s moeten samenwerken. We moeten hen daarin opvoeden. Keer op keer gaan we met hen om tafel zitten om ze te vertellen hoe het werkt in het Nederlandse bedrijfsleven.’’
Toch denken ze niet aan opgeven want de beloning is groot, zeggen ze. ,,Niet in geld. We draaien oké, maar worden er niet rijk van. Althans, niet in materiële zin. Wel geestelijk. Want we zien de mensen zonder zelfvertrouwen en met een laag zelfbeeld hier opbloeien, als ze ervaren dat ze wél iets kunnen. Ze worden door ons gewaardeerd om wie ze zijn en wat ze kunnen. Dat is onbetaalbaar, en dáár doen we het voor.’’
Lees ook: Bakkie Media: waarom helden, of juist antihelden interessant zijn
‘Het liefst zou ik een eigen zaak beginnen’
In Syrië had Rabea Alimam (55) een textielfabriek. Nu staat hij drie dagen per week aan de strijkplank in het Huis van Waarde & Wederkeer. ,,Werk is werk.’’
,,Mijn fabriek net buiten Damascus liep erg goed. Ik had acht man personeel en exporteerde textiel naar Turkije, Jordanië en Libanon. Maar toen de oorlog uitbrak, kon ik niet meer bij de fabriek komen. Later hoorde ik dat het gebouw door een bombardement gedeeltelijk is verwoest. Het werd te gevaarlijk in Syrië, vooral voor mijn twee jonge dochters. Via een vriend kwam ik terecht in Nederland. Hier zijn we veilig. Mijn dochters hebben veel meegemaakt, maar ze doen het goed op school. Zij zijn voor mij het belangrijkst.
Ik krijg een uitkering, daar ben ik dankbaar voor. Maar het is strijdig met mijn eergevoel dat ik mijn eigen geld niet kan verdienen. Ik wil niet afhankelijk zijn van de overheid. Maar het is moeilijk voor mij om werk te vinden. Vooral de taal is een probleem. Ik spreek redelijk Engels, maar Nederlands...
Het liefst zou ik een eigen zaak beginnen. Maar hoe? Ik ken de regels niet en ik ken geen mensen van wie ik geld kan lenen, zoals in Syrië. Dat moet ik accepteren. C’est la vie, zeggen ze in Frankrijk. Ik vind het fijn om aan het werk te zijn, al is het maar drie dagen per week. Het werk dat ik hier doe is natuurlijk niet te vergelijken met een fabriek leiden. Ik zie het als een opstapje. Ik leer de taal en de Nederlandse gewoonten en ik zit niet hele dagen thuis. Mijn doel blijft een echte baan vinden. Maakt niet uit wat. Werk is werk.’’
''Wij laten zien wat iedereen tegenwoordig vergeten lijkt: dat goede zorg ook heel simpel kan zijn.''
Snoeperij Jantje
David Verstappen (46) wilde af van de druk van zijn taxibedrijf, zijn echtgenote Marscha (45) popelde om iets in de zorg te gaan doen. Maar wel op háár manier. Het werd Snoeperij Jantje, een sociaal bedrijf in Aarle-Rixtel voor mensen met een verstandelijke beperking.
Terwijl de medewerkers rond de keukentafel hun broodje eten, lopen inwoners van Aarle-Rixtel in en uit. Er worden zoenen uitgewisseld, er wordt gelachen en gepraat, de koffie komt op tafel, de verse appeltaart gaat helemaal op. Bij Snoeperij Jantje - vernoemd naar een legendarisch snoepwinkeltje in het dorp - is het een zoete inval. ,,Mensen komen binnenlopen voor een praatje of een bakje koffie. Dat is niet alleen keigezellig, daardoor komen onze medewerkers ook in contact met andere mensen’’, zegt Marscha Verstappen.
De medewerkers zijn mensen tussen de 18 en 25 jaar met een verstandelijke beperking of niet-aangeboren hersenletsel. ,,In een gewoon bedrijf kunnen ze niet werken, terwijl de dagbesteding van de grote instellingen hen geen uitdaging biedt. Snoep in- en uitpakken, sorteren, bestellingen klaarmaken: zulke werkzaamheden kunnen ze na een tijdje goed zelfstandig uitvoeren. Zo proberen we ieder in zijn kracht te zetten.’’
Ze zijn, vertelt David, zeven jaar geleden ‘gewoon’ met Jantje begonnen, toen nog in een gehuurd pand een stukje verderop in het dorp. ,,Een businessplan hadden we niet, ons startkapitaal was ons spaargeld van 2000 euro. Maar we hadden er alle vertrouwen in.’’ Nu hebben ze hun eigen pand en oogst Jantje alom waardering.
Lange wachtlijst
Vanwege de lange wachtlijst - Jantje werd al snel populair onder ouders van verstandelijk beperkte jongvolwassenen - openden ze vorig jaar een tweede bedrijf verderop in het dorp: Was- en Strijkservice Jaantje. Hun klanten zijn sportclubs, particulieren, restaurants en wooncomplexen voor ouderen. ,,We hebben een grote gunfactor’’, zegt Marscha.
Het zijn vooral de korte lijnen en het feit dat ze samen zeven dagen per week al hun energie in het bedrijf steken, die bepalend zijn voor het succes, zegt David: ,,Wij hebben geen dik salaris en overleggen doen we met z’n tweeën.’’ Marscha: ,,Wij laten zien wat iedereen tegenwoordig vergeten lijkt: dat goede zorg ook heel simpel kan zijn.’’
‘Ik dacht altijd dat ik niets goed kon’
Lis van Tuijl (21) uit Bakel ontdekte zichzelf bij Snoeperij Jantje. Aangemoedigd door de eigenaren Marscha en David haalde ze haar mbo-diploma Detailhandel. Haar beloning: een vaste, betaalde baan in de snoepwinkel.
,,Door mijn hartziekte heb ik als kind twee keer in coma gelegen. Daarbij heb ik hersenschade opgelopen. Ik heb vooral problemen met mijn kortetermijngeheugen. Ook drukte kan ik niet goed aan. Daar heb ik wel veel last van gehad in mijn leven. Ik ging naar het vmbo, maar die school was te groot en te druk voor me. Ik kon niet goed meekomen. Toen kwam ik bij Jantje. Dat voelde meteen goed. De collega’s waren leuk en David en Marscha steunden me. Ik voelde me gewaardeerd en kreeg zelfvertrouwen. Ik dacht altijd dat ik niets goed kon, maar dit kon ik wel!
Daardoor ging ik ook weer naar school, want ik wilde mij mbo- diploma halen. In september kreeg ik mijn diploma mbo 2 Detailhandel. Daar ben ik heel trots op, want ik had niet gedacht dat me dat ooit zou lukken. De snoepwinkel is echt mijn plekje. Daar werk ik vijf dagen per week, meestal zelfstandig, maar soms moet ik even wat vragen aan Marscha. Dat vindt ze niet erg. Wij voelen elkaar aan. Ik sta achter de kassa en help de klanten. Soms is het druk, maar dat kan ik wel aan.
Ik vind het leuk werk en ben er best goed in. De klanten vinden het fijn om door mij geholpen te worden. Ze kennen me ook allemaal: ‘Ha Lis’ hoor ik vaak als ik door het dorp loop. Ik vind het fijn dat ik mijn eigen geld verdien. Maar het belangrijkste is dat ik hier mijn plek heb gevonden. Ik ga elke dag met een grote glimlach naar mijn werk en wil hier altijd blijven werken.’’