Nieuws Groei

25 jaar Coffeecompany: van 'staand drinken' naar 'lockdownproof meeneembakkies'

Het begon 25 jaar geleden in een pijpenla in de hoofdstedelijke Leidsestraat met staand drinken. Inmiddels bestaat de Coffeecompany uit dertig ‘huiskamers’ met kolossale tafels. En de coffee to go blijkt bovendien lockdownproof.

Kees van Unen (Parool) 16 februari 2021

Coffeecompany Amsterdam koffie lockdown horeca

Coffeecompany Oosterdok in Amsterdam. Foto: Nosh Neneh

Binnen werd de bedrijfsleider van de Coffeecompany op de Eerste van der Helststraat er bloednerveus van: al dagen zat Rick ­Bekkema (51), medeoprichter en toen nog eigenaar van het bedrijf, bij hem op het terras koffie na koffie te drinken. Doe ik iets verkeerd, dacht hij. Is m’n koffie niet goed?

Maar het was Bekkema nu eens een keer niet om de koffie te doen. Een paar dagen eerder was hij daar een meisje tegengekomen en hij wist meteen: díé is het. Maar geen nummer, geen naam, dus was het wachten. En hopen. En koffie, want hij was er nu toch. Totdat ze opeens langskwam en Cupido gelijk kreeg. Vier medium lattes - dat zijn acht shots espresso - duurde het gesprek, en of het nu de cafeïne of de liefde was, inmiddels zijn ze 21 jaar samen, twaalf en een half jaar getrouwd.

Ingedikte koffiemelk, roodmerk uit de pruttelpot en fabrieksspeculaas

Het is er maar één uit de eindeloze verzameling verhalen met een Coffeecompany als decor. 22 vestigingen van ‘CC’ zijn er nu in Amsterdam en nog eens 8 in de rest van Nederland. Een koffie-imperium dus, opgebouwd in 25 jaar, in een veranderende stad met een veranderende koffiecultuur. Bekkema in het Parool: ,,Maak het sommetje maar eens: iedere dag in iedere winkel een paar honderd mensen, iedere keer koffie. Ik kom al snel uit op tienduizend glimlachjes per dag.”

Dat begon allemaal met twee glimlachjes, die van oprichters Bekkema en Dick de Kock (68). Ze zagen kansen in de manier waarop we hier koffie dronken. Oké, er wás een koffiecultuur in Nederland, maar wat voor eentje. Ingedikte koffiemelk in een kannetje, roodmerk uit de pruttelpot en een koekje erbij – ingepakte fabrieksspeculaas. Meestal was dat het, al was er hier en daar wel espresso te krijgen in Amsterdam. Italiaans dan, Illy of Segafredo, waarbij vooral die tweede een donkere, bittere klap betekende. Op de cappuccino ging cacao en een latte heette nog een café au lait: goed was anders.

Nieuwe koffiecultuur van meeneembekers, van staand drinken

En dus was er een wereld te winnen voor de liefhebber, voor de kenner. Voor De Kock dus, toen al jaren actief in de koffiewereld en doordrongen van hoe het beter kon. Maar daarvoor was nog wel een beetje ondernemingszin nodig. Entree Bekkema. Als twintiger was die een kopieerzaak op de Roetersstraat begonnen, tegenover de UvA. Goed bekeken natuurlijk, en na een paar jaar verkocht hij de boel om op reis te gaan. Daar kwam hij in wereldsteden een nieuwe koffiecultuur tegen. Eentje van meeneembekers, van staand drinken, van de koffie centraal.

Terug in Amsterdam werd één (Dick) en één (Rick) al snel twee: de eerste Coffee­company opende in 1996, in een pijpenla op de Leidsestraat. Pionieren was het, maar de missie stond fier overeind: Amsterdam meenemen in het nieuwe koffiedrinken. Met goede espresso van arabicabonen en met strak geschuimde lattes en cappuccino’s. Een tik duurder, dat ook.

Eerst was dat voor een select gezelschap. De redacties van Elle en Quote bijvoorbeeld, die zaten om de hoek en werden bevolkt met mensen die elders in de wereld al eens een meeneembeker hadden vastgehouden. Of zij van reclamebureau KesselsKramer, en wijlen Martin Bril, regelmatig flirtend met de barista van dienst.

"In die tijd was het gangbaar om klassiek in doelgroepen te denken. Wij redeneerden vanuit de koffie en iedereen was welkom”

Rick ­Bekkema, medeoprichter Coffeecompany

Een koffietafel van 1400 kilo

Het was een tijd van uitleggen, van klanten warm maken. Vanzelf ging het niet, maar ze pakten door met nieuwe winkels. In de Kalvertoren en in de Reguliersbreestraat openden ze met hetzelfde concept: kwaliteitskoffie, staand drinken of meenemen. Totdat er een oud Chinees restaurant in de Eerste van der Helststraat beschikbaar kwam als locatie. Toen viel het kwartje, dat 1.400 kilo woog: de grootste tafel van Amsterdam, gemaakt van een oude rijplaat uit de bouw. De vloer moest ervoor verzwaard worden, maar vanaf dat moment mocht men gaan zitten – er pasten 22 mensen aan. Toen werd het de huiskamer van de buurt. En met de tafels en het servies erbij, ging het hard. Overal in de stad openden nieuwe zaken. Op hoekjes, in buurten, allemaal hetzelfde en allemaal anders.

Bekkema: ,,In die tijd was het nog gangbaar om klassiek in doelgroepen te denken. Dus een doelgroep, vrij precies gekaderd, en als die groot genoeg was, dan kon je er commercieel succes op behalen. Wij draaiden dat om: we redeneerden vanuit de koffie en iedereen was welkom.”

Lees ook: Barista in je thuiskantoor: zo zet je de lekkerste koffie

Doorlooptijd van espresso is een strenge secondenkwestie

Maar staand of zittend, het ging en gaat er om de koffie. Vanaf het begin betekende dat: alles zelf doen. De inkoop, het branden, het trainen van de barista’s. Dat gaat minutieus. De doorlooptijd van de espresso is een strenge secondenkwestie. De temperatuur van het melkschuim: net zo. Dat vraagt om te beginnen koffieliefde van het personeel, en daaraan geen gebrek bij Lucas de Gier (31), werkzaam in de branderij op het Zeeburgerpad en in het bedrijf opgeklommen van barista tot brander. De diepe koffiegeur die in de branderij hangt, ruikt hij allang niet meer.

Een emmer met 12 kilo ongebrande sasaba uit de Guji-regio in Ethiopië kijkt hem aan. ,,Normaal hebben we hem ongewassen, dan is ie superfunky en fruitig. Maar deze is gewassen, dat maakt hem frisser. Clean.” Als professor Barabas staat De Gier achter de brander. Soms trekt hij aan een hendel, soms juist niet. Een stokoude techniek is het, met als moderne toevoeging een scherm naast de machine waarop live wordt bijgehouden hoe het zit met bijvoorbeeld de temperatuur. ,,Eerst gaat die omlaag, als je vocht verliest,” legt De Gier uit. ,,En daarna juist omhoog. Vocht kwijtraken, dat is het spel van m’n leven.”

De Coffeecompany Amstelstraat in 2013. Foto: Hollandse Hoogte/dpa Picture-Alliance

De paringsdans van koffiebranden en cuppen

In het proefproces – cuppen heet dat in koffieland – werd De Gier verliefd op deze koffie. ,,En vanaf dat moment ga je er een toxische relatie mee aan. Je wil namelijk steeds terug naar dat moment van verliefd worden, dus dat probeer je keer op keer met branden weer terug te halen, op zo’n manier dat die liefde uiteindelijk de winkels haalt. De hele tijd die paringsdans, het is een enorm emotioneel gebeuren, koffiebranden. Daarom ben ik blij dat ik soms gewoon zakjes koffie aan het inpakken ben, dat is goed voor de balans.”

De paringsdans wordt gadegeslagen door brandmanager Jasper Uhlenbusch (43) en algemeen directeur Roland Deege (46). Oprichters De Kock en Bekkema runnen de boel niet meer sinds Douwe Egberts/Sara Lee in 2011 Coffeecompany kocht en volledig eigenaar werd. In de praktijk functioneert het bedrijf sindsdien niet anders: nog steeds zelfstandig met eigen koffie uit eigen branderij.

Eerlijke prijs voor steeds betere koffie

Uhlenbusch begon als barista in de eerste winkel op de Leidsestraat, Deege kwam erbij toen het grote groeien begon. Uhlenbusch: ,,Hij is de enige in het hele bedrijf die nooit barista is geweest.” Samen gingen ze in 2015 op koffiereis naar Colombia, op zoek naar nieuwe koffies. Zo kwamen ze in aanraking met Oscar Hoyos, een lokale koffieboer waar ze sindsdien twee keer per jaar het beste deel van z’n oogst afnemen en hem ondertussen ondersteunen in het beter maken van het product.

,,Dat is een win-winsituatie”, zegt Deege. ,,Hij kan elke keer z’n koffie kwijt voor een eerlijke prijs en wij krijgen elke keer betere koffie. Het betekent ook dat de boon een naam krijgt, net als de boer. Dat klinkt misschien voor de hand liggend, maar toen Coffeecompany begon, was het onmogelijk ergens een zakje koffie te kopen met de naam van de boer of de plantage erop. Dat is een voordeel dat we hebben ten opzichte van kleine, onafhankelijke zaken: die hebben meestal geen mogelijkheid om daadwerkelijk naar de boer toe te gaan. En ze zijn te klein om een impact te maken met hoeveel ze dan zouden afnemen.”

Starbucks en Dunkin’ Donuts bleken geen bedreiging

Toch zijn die kleine zaakjes, of de independents zoals Deege ze noemt, een serieuze speler geworden in de Amsterdamse koffiemarkt. Zo’n tien jaar geleden was er de zogenoemde derde koffiegolf: er kwam meer variatie in zetmethodes en er ontstond een hele subcultuur. Coffeecompany begeeft zich sindsdien tussen de grote ketens en die kleine zaken in. Internationale ketens als Starbucks en Dunkin’ Donuts zijn niet de bedreiging gebleken waar men misschien bang voor was. Deege: ,,We hebben allemaal baat bij een sterke, diverse koffiecultuur in de stad.”

CC is er voor iedereen – dat was en is nog steeds de bedoeling. Hoewel, iedereen? 4,50 euro voor een medium formaat cappuccino is natuurlijk niet voor iedereen. ,,We zijn luxe,” geeft Uhlenbusch toe. ,,Er wordt op een van de allerbeste espressomachines door een getrainde barista koffie voor je gezet. Dat is natuurlijk een luxeproduct en minder voordelig dan thuis een kop koffie drinken, maar het is dan wel weer erg laagdrempelig. Veel mensen kunnen het zich in ieder geval af en toe veroorloven."

"We hebben de aparte locaties allemaal hun eigen karakter laten ontwikkelen. Hoe de koffie moest, dat stond vast"

Jasper Uhlenbusch, brandmanager Coffeecompany

Een allemansvriend met een dikke body

In de branderij gaat De Gier met zijn hand (met koffietattoo) door een emmer gebrande sasaba. Hij wijst naar een baal juten zaken verderop: ,,M’n nieuwe schatje ligt daar. Onze huiskoffie, finca filadelfia van Oscar Hoyos, verrast me elke keer weer. We hebben daar nu tien oogsten van gehad en elke keer is -ie weer sappiger. Een allemansvriend met een dikke body. Die kan ik nog een beetje aanzetten door hem lekker hard te branden, dan ontwikkelen de suikers zich goed. En misschien doe ik bij die koffie sowieso al een beetje extra m’n best altijd: het is de lievelingskoffie van m’n vriendin.”

De Gier hoort bij een grote groep barista’s die zich thuis gingen voelen bij Coffeecompany omdat hij er zichzelf kon zijn. Dat was ook de bedoeling. Eigenheid, graag zelfs. Uhlenbusch: ,,We hebben de aparte locaties allemaal hun eigen karakter laten ontwikkelen, afhankelijk van het personeel en de klanten. Hoe de koffie moest, dat stond vast. En streng ook, met doorlooptijden, grammen wegen en allerlei getrainde handelingen. Maar verder beseften we dat we elke winkel als een eigen ecosysteem moesten laten ontwikkelen. En daarom werd de winkel in de Nieuwe Doelenstraat qua sfeer heel anders dan die op de Beethovenstraat – dat ging organisch. Wij zorgen voor het podium, de barista’s mogen het verder invullen. En de klant natuurlijk.”

Coffee to go is lockdownproof

Over die klant gesproken: die blijft komen, ook nu. Dat is het voordeel van een product dat zich zo goed laat afhalen – to go is lockdownproof. Het helpt het bedrijf de coronatijd door, samen met koffiebonen en cups voor thuis. Maar toch, die lange tafel vol mensen, juist dát is de ziel van de zaak.

,,Dat missen we nu,” zegt Uhlenbusch. ,,Hoewel die tafel soms ook uitdagend is in de categorie sfeerbeheer. Eigenlijk wil je niet dat mensen komen vragen of de muziek wat zachter mag omdat ze aan het werk zijn. Zo’n hele winkel vol zzp’ers met laptops en noisecancelling koptelefoons, dat is niet zo gezellig. Aan de andere kant: het hoort nu eenmaal bij deze tijd en de plek wordt gebruikt zoals -ie wordt gebruikt. Hoogstens kunnen we besluiten wat minder stopcontacten te plaatsen, of wat meer lage zitplekken.”

Gecontroleerd groeien binnen én buiten Amsterdam

Niet dat ze het zelf ooit zo bedoeld hebben, maar onder planologen werd het Coffeecompany-effect een aanwijsbare ontwikkeling in de stad. Daarbij gold de komst van een Coffeecompany in een buurt als signaal dat de vooruitgang er definitief was begonnen. Uhlenbusch: ,,Met winkels zoals die in de Eerste van der Helststraat en op de Haarlemmerdijk stonden we vaak aan het begin van een enorme ontwikkeling van een buurt. We hebben nooit subsidie gekregen om ons ergens te vestigen, maar zagen wel vaak een positieve houding, zeker in de eerste tien jaar, toen de stad er nog heel anders uitzag. Later veranderde dat, toen werd er juist kritischer gekeken naar gentrificatie en gesproken over vercoffeecompanisering. Ik heb daar zelf altijd een beetje moeite mee gehad. Het publiek dat bij ons komt is veel diverser dan mensen denken, en dat is ook sterk afhankelijk van de buurt.”

Lees ook: Bakkie troost: koffiespeciaalzaken profiteren van thuiswerken

Vercoffeecompanisering: de term bestaat nog, de realiteit is dat het tempo van gentrificatie sneller gaat dan Coffeecompany filialen opent. Onlangs opende er een zaak in Bos en Lommer, waar de vooruitgang jaren geleden al begon. In Noord, Nieuw-West en Zuidoost zitten ze nog niet. Misschien in de nabije toekomst: het plan voor de komende jaren is gecontroleerd groeien binnen én buiten Amsterdam. De gentrificatie achterna nu, eerder dan andersom. Filialen in het centrum sloten juist weer, vanwege de hoge huren.

Dingen komen en gaan in een stad

De Kock: ,,De dynamiek van een stad, daar heb je maar weinig invloed op. Dat legde Martin Bril me een keer uit toen ik koffie met hem dronk voor de winkel op de Leidsestraat. Daar zat een oude broodjeszaak tegenover, Het Balkje, vaak beschreven in zijn column in Het Parool. Die ging op een zeker moment failliet. Zonde, zei ik. Maar Bril legde me toen uit dat het bij de stad hoort, zulke ontwikkelingen. Zo gaat het nu eenmaal. Sindsdien ben ik er anders naar gaan kijken. In een stad komen dingen en gaan ze weer.”

Dat geldt dus ook voor CC-filialen. Niet erg, vindt De Kock. Zo gaat dat. ,,Uiteindelijk denk ik dat wij de stad in ieder geval een beetje leuker hebben gemaakt.”

Alles over, voor én door ondernemers in je mailbox.

Ontvang twee keer per week onze nieuwsbrief met inspirerende ondernemersverhalen en informatieve artikelen.