PlantLab kruipt uit de kelders en gaat nu serieus voedsel produceren

Peters (54) is sinds ongeveer een jaar ceo bij PlantLab na een carrière die hem onder meer bracht bij Vanderlande in Veghel en Moba in Barneveld, de grootste producent van machines voor het sorteren, verpakken en verwerken van eieren.

Met PlantLab kwam hij eigenlijk toevallig in contact en hij was direct onder de indruk van wat er in de oude fabriekspanden van De Gruyter aan de Veemarktkade allemaal wordt bedacht. ,,Ik was hier voor het eerst in 2017 en wat me opviel was de enorme wil van de mensen hier om er helemaal voor te gaan. Dat iedereen in de wereld goed en gezond eten kan krijgen, daar gelooft iedereen hier in”, zegt hij in het AD. Toen de kans zich voordeed om leiding te geven aan het bedrijf, twijfelde de in Sint-Michielsgestel woonachtige Peters geen moment.

Miljoeneninjectie van Zwitserse plantveredelingsgigant Syngenta

Sinds de voorzichtige start in 2013 op deze locatie, werd het laboratorium en hoofdkantoor van PlantLab in september 2014 officieel in gebruik genomen. Mede dankzij een financiële miljoeneninjectie van Syngenta, de grote Zwitserse multinational op het gebied van plantveredeling. ,,Syngenta had interesse in onze kennis en wilde meebetalen aan deze faciliteit. We hebben nog steeds een contract met hen voor de research die we hier doen.”

Onderzoek is ook nog steeds een van de belangrijke pijlers onder PlantLab. Maar nu staan de onderzoeksfaciliteiten volledig in dienst van de ambitie om voedsel te produceren. In de kelders in Den Bosch zijn vele speciale kamers ingericht waarin het zo kenmerkende paarsrode licht straalt: de Plant Production Units (PPU’s). Deze plantbedden liggen in grote bakken met water, waar de wortels alle ruimte hebben om te groeien: sla in veel variaties, talloze kruiden, van zaadjes tot minuscule plantjes en al wat grotere gewassen. Van alles wordt secuur bijgehouden waarom het groeit zoals het groeit. Elk gewas heeft zijn eigen voorschrift.

Afnemers Picnic en groothandel Van Gelder

Maar recent heeft PlantLab de stap gemaakt van kas naar klant. In Amsterdam, ook in een oud fabriekspand, is een eerste productiehal ongeveer een jaar in gebruik. Daar worden inmiddels gewassen geteeld voor consumptie. PlantLab heeft daarvoor een belangrijke afnemer in groothandel in dagverse groente en fruit Van Gelder. Ook met boodschappendienst Picnic komen in Amsterdam geteelde verse kruiden inmiddels bij particulieren op tafel. ,,Onze manier van produceren past helemaal in de filosofie van Picnic: zo’n kort mogelijke weg van producent naar consument. ’s Ochtends oogsten, ’s middags in de keuken. Het gaat erom zoveel als mogelijk schakels uit de keten te halen. In Amsterdam hebben we nu zo’n 2000 vierkante meter teeltoppervlakte. Daar willen we uitbreiden met nog eens 3000 meter.”

,,Onze totale omzet is nu een paar miljoen euro”, zegt Peters. ,,Maar nu gaan we serieus opschalen. Niet alleen in productiefaciliteiten, maar ook in onze organisatie. Met een raad van bestuur en raad van advies. Ze moeten weten dat we bestaan.” Bij PlantLab werken in Den Bosch een kleine veertig mensen, wereldwijd zijn het er zestig.

Opschalen vindt plaats aan de andere kant van de oceaan in Indianapolis en op de Bahama's

Dat opschalen gebeurt als eerste aan de andere kant van de oceaan waar in Indianapolis (870.000 inwoners) sinds kort een tweede productielocatie draait. De eerste gewassen van de 2000 vierkante meter grote kweeklocatie zijn inmiddels geleverd aan lokale winkels en bedrijven. PlantLab werkt er onder de noemer Plant Paradise.

Er komt ook een groentefabriek op de Bahama's. Deze eilandengroep is voor PlantLab een belangrijk voorbeeld om de eigen visie te ondersteunen dat het op elke plek in de wereld mogelijk is om verse groenten te telen, zelfs op onvruchtbare grond of midden in stedelijke gebieden.

,,In Engeland zaten ze begin dit jaar zonder groenten door de Brexit. Dat en de Covid-pandemie drukken ons weer met onze neus op de feiten dat we dichter bij de consument moeten produceren. Onze productieketens zijn te lang, te kwetsbaar en te milieuverspillend.”