Nieuws Groei

De verklaring voor de explosieve groei van kapperszaken in Utrecht

De Utrechtse kappersbusiness floreert. En niet zo'n beetje ook; afgelopen jaar steeg het aantal kappers in Utrecht ongeveer drie keer zo hard als het landelijke gemiddelde. ,,De spoeling wordt dunner: houd je als nieuweling maar eens staande."

Emma Thies (AD) 21 januari 2020

Kappers explosieve groei utrecht

De Barberstation: in het midden eigenaar Jean van Rossem (55), v.l.n.r. Hugo Deijns (18), Henk van Kooten (53), Nick de Jonge (29), Remco Stadman (26). Foto's in tekst (van boven naar onder): Jean van Rossem, Dominique Haas en Patrick van der Vaart, Maher Mansour.© Angeliek de Jonge

Het aantal kappers in Utrecht steeg afgelopen jaar van 66 naar 79 stuks; een stijging die ver boven het landelijk gemiddelde ligt. Dit blijkt uit cijfers van de Kamer van Koophandel. In Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Eindhoven steeg het aantal met maximaal 12 procent; gemiddeld voor Nederland is de stijging 'slechts' 7 procent, aldus het AD.

Barbiers

Geven Utrechters dan steeds meer uit aan hun manen? Volgens Harrie Jager van de Koninklijke Algemene Nederlandse Kappersorganisatie (ANKO) zit het anders. "In steden zie je een groei van het aantal barbiers, die zich buigen over de trend van baardgroei, en een groei van het aantal allochtone kappers. Hun klanten kennen een frequentere gang naar de kapper, waardoor er meer vraag is naar kappers." Volgens cijfers van de ANKO gaat de gemiddelde Nederlander eens per 6 tot 9 weken naar de kapper. Kom je uit Iran, Irak of Marokko, dan ligt dit op één keer per week of per twee weken. "Daar ligt de prijs dan ook lager, de ingrepen zijn kleiner."

Volgens Syta Kasius, afdelingsmanager van de kappersopleiding van het ROC Midden Nederland, speelt ook de economie een rol. ,,Je ziet dat het nu goed gaat en mensen geld te besteden hebben aan bijvoorbeeld highlights of andere luxe-behandelingen", vertelt ze. ,,Maar zodra het minder goed gaat met de economie, is dat iets waar mensen op zullen besparen."

Lees ook: Zo maakte Hilary Jones (Lush) van handgemaakte, ecologische cosmetica een wereldwijd geliefd merk

De toenemende vraag naar kappers is volgens Jager ook in Utrecht merkbaar. "Het is een stad met een groot aantal inwoners, zeer gevarieerd. Er is een grote doorloop qua studenten en er wonen veel allochtonen, die dus vaker gebruikmaken van een kapper." De groei is volgens hem niet alleen zichtbaar in fysieke kapsalons. Nee, kappers zijn er tegenwoordig in allerlei soorten en maten:

"Landelijk gezien groeit het aantal kappersbedrijven met drie per dag. Er stopt natuurlijk ook een aantal. Dit betekent niet dat er drie fysieke kappersbedrijven per dag bij komen; de laatste vijftien jaar zie je vooral dat er zzp'ers bij komen. Die knippen thuis of komen juist bij mensen over de vloer en dan heb je ook nog de 'stoelhuurders' die voor een paar dagen of dagdelen per week stoelen huren in een salon." De ANKO houdt zich bezig met het gezond houden van het kappersvak en vraagt daarom aan gemeenten de verdere groei van kappers in woonhuizen tegen te gaan. "Die hebben te maken met minder ingewikkelde zaken dan kappers met eigen salons. Deze salons moeten soms sluiten door deze oneerlijke concurrentie."

Dekmantel

De stevige groei in kapperszaken roept vragen op. Hoewel in de afgelopen jaren in Utrecht maar één kapperszaak gesloten werd omdat hier sprake was van illegale praktijken, geeft de gemeente aan wel bekend te zijn met het gevoel dat iets 'soms niet helemaal in orde is' in bepaalde kapperszaken. ,,Bijvoorbeeld omdat er in sommige zaken maar weinig klanten over de vloer komen", laat een woordvoerder weten. ,,Wat met name opvalt, is dat in bepaalde delen van de stad vergelijkbare of dezelfde soort ondernemingen zijn gevestigd in een relatief klein gebied." Daar is de gemeente naar eigen zeggen extra alert op.

Maar hoe pak je dit soort vermoedelijke 'dekmantelzaken' aan? ,,De gemeente werkt hierin samen met de politie, de belastingdienst en het OM'', zegt een woordvoerder. Ook voor buitenstaanders is het te zien wanneer iets niet in de haak is. ,,Bijvoorbeeld wanneer er weinig klanten zijn of juist als er na sluitingstijd meer beweging is bij een zaak. In dat geval vragen we mensen om altijd een melding te doen bij de politie of gemeente." De ANKO kent de verhalen over kapsalons als dekmantel en werkt mee aan onderzoeken om dit tegen te gaan. "Een kapsalon als witwaspraktijk kan werken omdat de omzetcontrole in het ambacht lastig is." Waar je volgens hem vraagtekens bij mag zetten, zijn zaken op A-locaties met veel stoelen maar weinig klanten, zaken waar veel mensen rondhangen, zaken die onverzorgd zijn. ,,Lage prijzen, hoeven weer niet te betekenen dat er iets mis is."

Wat merken gevestigde kappers van het feit dat de concurrentie uit de grond lijkt te schieten? In gesprek met drie verschillende Utrechtse kappers.

Jean van Rossum (55) is een geboren en getogen Utrechter en eigenaar van The Barberstation.
,,Mannen gaan niet naar een barbershop om de laatste trends te spotten, maar om een goed kapsel te krijgen dat bij hun persoonlijkheid past. Ik zag een gat in de markt om iets te creëren voor mannen: The Barberstation was dan ook een van de eerste barbiers van Nederland. Onze zaak doet meer denken aan een bruine kroeg, of een muziekcafé. Ik denk dat Utrecht behoefte had aan een barbershop als de onze, echt traditioneel. Dat concept is inmiddels ontzettend gekopieerd, maar ik zie dat eigenlijk wel als een compliment.

Er komen inderdaad steeds meer kapperszaken bij, niet alleen barbiers. Wat ik daarvan heb geleerd? Blijf bij je leest, loop niet zomaar achter alle trends aan. Heel veel jonge gasten zetten thuis een spiegeltje en stoeltje neer en denken: ‘Nu ben ik barbier.’ Da’s leuk, maar elke behandeling die ík doe, wordt netjes geregistreerd bij de belastingdienst. Witwaszaakjes worden vaak door de vingers gezien. ’t Is een vrij beroep natuurlijk, maar daardoor denk ik wel: ‘Kunnen we het een beetje eerlijk houden?’”

Theo van Geenhuizen (65) zit al vijftig jaar in het vak. Samen met zijn partner Patrick is hij de eigenaar van Beau Rivage.
,,Van concurrentie merk ik niet veel: ik heb veel vaste klanten. We onderscheiden ons wel hoor: we föhnen bijvoorbeeld op een bijzondere manier. Dat kan je echt zien. ‘Jullie zijn zeker bij de jongens geweest’, zeggen ze dan tegen onze klanten. Onze zaak is eigenlijk ook een soort ontmoetingsplek, mensen komen hier om de week te bespreken. Er komen steeds meer nieuwe zaken bij, dat merk ik wel. De spoeling wordt dunner. Houd je als nieuweling maar eens staande, je moet toch aan je klanten zien te komen.

Misschien is het soms ook wel een beetje de nonchalante houding van jonge ondernemers: ‘Zo’n zaak opzetten, dat doe ik wel even.’ Maar je moet het uiteindelijk toch hebben van kwaliteit. Iedereen mag tegenwoordig kapper worden. Vroeger werd je streng gecontroleerd, nu is er bijna geen controle meer. Dat vind ik vreemd. Wij krijgen het alleen maar drukker, terwijl hier in dit straatje alleen al vijf zaken zitten. Maar dat bijt elkaar niet: ik help anderen juist liever. Het is en blijft toch een heerlijk vak?”

Voordat hij moest vluchten, was Maher Mansour (41) in Syrië de kapper van de sterren. Hij opende in Nederland vorig jaar zijn derde zaak.
,,In onze zaak op de Amsterdamsestraatweg konden we de drukte niet meer aan, dus hebben we ons filiaal op de Burgemeester Reigerstraat geopend. Of we dat aandurfden? Zeker. Ja, er komen steeds meer zaken bij. Maar de vraag groeit ook: dus je moet zorgen dat je genoeg aanbiedt. Je werkt misschien onder een wat hogere druk, maar ik zie dat als een uitdaging. Mensen hebben daarnaast ook steeds meer interesse in het uiterlijk, ik zie dat als iets goeds.

De Syrische manier van knippen is anders, Nederlandse kappers werken vaak via een aangeleerd patroon. Ik werk buiten de lijntjes om en experimenteer, probeer echt naar de klant zelf te kijken. Als iemand zegt: ‘Ik wil dit’, en ik weet dat het niet goed zal staan, dan zeg ik dat gewoon. Daarnaast doen we ook make-up, verzorging en zelfs tatoeages. We hebben veel loyale klanten die speciaal voor ons komen, dus van concurrentie hebben we niet heel veel last. Ik focus me liever gewoon op m’n eigen zaak.”