Blog Technologie
Big Tech mag Trump blokkeren, maar moet nog meer verantwoordelijkheid nemen
Iedereen die beweert dat de vrijheid van meningsuiting in het geding kwam toen president Donald Trump werd geblokkeerd door internetplatforms als Twitter, YouTube en Facebook, heeft het mis. Dit schrijven Silicon Valley-insiders Wibe Wagemans en Eva Schram. Belangrijker is de vraag of de platformen niet te veel macht en tegelijkertijd te weinig verantwoordelijkheid dragen.

Donald Trump blokkeren is nog geen censuur. Foto: Charles Deluvio (Unsplash)
6 januari 2021, de dag dat duizenden Trump-aanhangers het Capitool in Washington DC bestormden, zou wel eens de geschiedenisboeken in kunnen gaan als een moment waarop iedereen nog weet wat-ie aan het doen was ‘toen ik het hoorde’. Eva zat thuis op de bank Gilmore Girls te kijken toen ze allerlei berichtjes binnenkreeg dat ze het nieuws aan moest zetten. Wibe zat in een Zoom-meeting terwijl Capitool-politieagent Brian Sicknick met een brandblusser werd doodgeslagen door de gehersenspoelde meute.
Lees ook: Kracht van herhaling: wat reclamemakers allang weten, en Trump ook
Het is interessant om te zien hoe de sneeuwbal sindsdien is gaan rollen in Silicon Valley. Het ene na het andere platform blokkeerde Trumps accounts eerst tijdelijk en later permanent. Twitter en Facebook natuurlijk, maar ook Instagram, YouTube, Amazon Web Services, Reddit en Shopify, dat de campagnewebshop van Trump verwijderde. Betrekkelijk zeldzaam: Big Tech liet een verenigd front zien tegenover Trump en de zijnen.
Freedom of Speech is geen plicht tot publicatie
Gelijk vielen de woorden ‘censuur’ en heette de blokkeringen op internetplatforms een schending van de vrijheid van meningsuiting. Dat die geluiden zouden klinken uit de conservatieve hoek in de VS mag niet verbazen. Wat wel onze wenkbrauwen deed optrekken, is dat we datzelfde geluid in vele Europese media zagen terugkomen.
"Wat deed jij toen Capitool-politieagent Brian Sicknick met een brandblusser werd doodgeslagen door een gehersenspoelde meute?"
Laten we duidelijk zijn: het idee dat private bedrijven als Twitter en Facebook de vrijheid van meningsuiting van Donald Trump beperken, is je reinste onzin. Donald Trump mag roepen wat-ie wil, dat klopt, maar dat betekent nog niet dat Facebook of Twitter het moet publiceren. Laten we het zo stellen: als Donald Trump, of wie dan ook, morgen een boze ingezonden brief naar De Ondernemer stuurt, pleegt De Ondernemer dan censuur als die hem niet wil plaatsen?
Eerste amendement wordt niet geschonden
Natuurlijk niet, want de vrijheid van meningsuiting, in de VS vastgelegd in het eerste amendement op de grondwet, bepaalt alleen dat de overheid er geen beperkingen aan mag opleggen. Dezelfde overheid trouwens die onder de Trump-regering meermaals probeerde ambtenaren het zwijgen op te leggen, bijvoorbeeld over de werkelijke impact van het coronavirus.
Lees ook: Silicon Valley-experts over Nederland: met ja-maar-mentaliteit ga je het niet redden
Dat internetplatforms het eerste amendement niet schenden door content te verwijderen (of personen te blokkeren) werd begin 2020 nog eens bekrachtigd door een federale rechtbank in San Francisco, in een zaak van een conservatieve non-profit organisatie wiens video’s op YouTube werden beperkt door Google (bijvoorbeeld door leeftijdsrestricties op te leggen).
Platforms aansprakelijk stellen
De belangrijkere vraag om te stellen is of de internetplatforms niet te veel macht en te weinig verantwoordelijkheid hebben. Om met dat laatste te beginnen: ja, de platforms dragen te weinig verantwoordelijkheid. Ze hebben die namelijk vrijwel niet. Sectie 230 van de telecommunicatiewet in de VS stelt internetplatforms gelijk aan telecomoperators, die niet verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor de content die door gebruikers op het netwerk worden geplaatst.
Zowel bij de Democraten als de Republikeinen bestaat er ongenoegen over sectie 230 en het is niet ondenkbaar dat er de komende jaren verandering in de wetgeving komt, zodat een platform als Facebook aansprakelijk wordt als er bijvoorbeeld smadelijke berichten op het platform te vinden zijn.
"Treitergedrag en desinformatie kan zich verspreiden omdat internetbedrijven onder het mom van vrijheid van meningsuiting veel laten staan"
De reden dat treitergedrag maar ook desinformatie zoals die over het vermeende stelen van de verkiezingen zich zo makkelijk kan verspreiden over het web is dat de internetbedrijven onder het mom van vrijheid van meningsuiting veel berichten laten staan die je nooit in een krant zou zien. De krant kan namelijk aansprakelijk worden gesteld, Facebook of Twitter niet.
Dat Trump nu eindelijk verwijderd is van de platforms, is een teken dat de platforms nu eindelijk hun verantwoordelijkheid namen en besloten over te gaan tot actie, na jaren van inactie.
Monopolisten met te veel macht
De vraag die overblijft, is of de platforms in kwestie niet te veel macht hebben. Het antwoord is een volmondige ja. Facebook, YouTube, Twitter, Amazon in het bijzonder zijn monopolisten die een te belangrijke rol zijn gaan spelen in het publieke debat. Dat betekent niet dat je ze moet behandelen als een overheidsorganisatie - dat zijn ze absoluut niet. Het zijn private bedrijven, die je moet behandelen als andere private bedrijven met een belangrijke rol in het publiek debat: de traditionele nieuwsmedia. De overheid kan zoals hierboven beschreven sectie 230 aanpassen zodat internetplatforms aansprakelijk kunnen worden gesteld voor smaad, laster, desinformatie en andere problematische content.
Lees ook: Hoe Eva Schram in het diepe sprong met haar eenmanszaak in Silicon Valley
Het argument dat er simpelweg te veel content op de platforms wordt geplaatst om dat een realistisch scenario te maken is te kort door de bocht. De platforms werken namelijk al heel hard om bepaalde content te verwijden, en vaak gebeurt dat automatisch met behulp van algoritmen. Bekijk het zo: hoe vaak klik je per ongeluk op een onthoofdingsvideo of kinderporno op YouTube of Facebook? Zelden tot nooit, lijkt ons. Dat is niet voor niets: de bedrijven zetten er flink op in om die content te verwijderen voordat het ook maar door iemand wordt gezien.
Hetzelfde is mogelijk voor zaken als smaad en desinformatie. Toegegeven, die zaken zijn minder zwart/wit dan bijvoorbeeld kinderporno, maar de internetplatforms zijn slim genoeg om een oplossing te vinden. Ze hebben bovendien diepe zakken om inhoud te cureren, zeker als het inmiddels duizend keer gedeeld is.
Investeren in content-moderatie
Wij zijn echt niet de enige die hier de oplossing in zien. Sacha Baron Cohen (Mister Borat himself) zei het een jaar geleden al. ,,Dit zijn bedrijven met een biljoen dollar", sneerde hij. ,,Ze worden gerund door enkele van de rijkste mensen ter wereld. Er is nu een enorme werkloosheid vanwege het coronavirus."
Baron Cohen vindt dat deze bedrijven zouden moeten zeggen: ,,We gaan een deel van die rijkdom delen. We gaan honderdduizenden mensen in dienst hebben, mogelijk miljoenen mensen wereldwijd, en deze winsten delen en deze mensen gebruiken om de excessen van onze bedrijven te beteugelen."
Een interessant idee, vinden wij. Hoe dan ook is content-moderatie op de internetplatforms een ondergeschoven kindje. Onbegrijpelijk, want wie veel macht heeft, draagt veel verantwoordelijkheid, leerde Spiderman ons al. Het is tijd dat de internetplatforms die les ook leren. Het blokkeren van Donald Trump lijkt ons een logische eerste stap.