Nieuws Leiderschap

‘Werkgever moet meedenken over volgende baan van personeel'

Ondernemers moeten nog meer oog krijgen voor hun werknemers en hun loopbanen, zegt Harry van de Kraats, de scheidend directeur van werkgeversorganisatie AWVN.

Jeannine Julen 31 december 2019

Harry Kraats werkgevers interview

Harry van de Kraats: ‘De tijd van iemand een leven lang in het bedrijf hebben, is voorbij’. (Foto: Phil Nijhuis)

Op zijn laatste werkdag is er nog een roast. In gewoon Nederlands: hij wordt (waarschijnlijk liefkozend) gefileerd door collega’s. En daarna zit het, na een reeks afscheidsfeestjes en -speeches, erop voor Harry van de Kraats bij werkgeversorganisatie AWVN. Na ruim zes jaar als directeur en nog eens 3,5 jaar als bestuurder. ,,Ik vond dat ik moest stoppen op het hoogtepunt”, zegt Van de Kraats in Trouw met zijn typerende brede glimlach op het gezicht.

Hij vertrekt met een optimistisch gevoel. Met het gevoel dat het wel goed komt met die kwakkelende vakbonden. Het gevoel dat werk­gevers, nu de crisis al een aantal jaar achter de rug is, meer oog hebben voor hun personeel en zich minder fixeren op winstmaximalisatie. Ze kunnen niet anders, ziet Van de Kraats. De overheid trekt zich als verzorger terug, jong personeel bindt zich het liefst aan maatschappelijk betrokken organisaties. Wie personeel wil aantrekken, maar ook behouden, kan niet anders dan zijn maatschappelijke kant aanboren.

Op welke manier doen bedrijven dat dan?

,,Het lijkt een beetje op wat er honderd jaar geleden gebeurde. Ondernemers als Van Marken, Philips en Stork zagen dat ze goed moesten zijn voor hun mensen. Die gingen huizen voor hun personeel aanbieden en boden ze verzekeringen aan. Na de Tweede Wereldoorlog nam de overheid die rol over. Maar nu de overheid zich weer terugtrekt, is het belangrijk dat werkgevers die rol weer oppakken. In Amsterdam worden bijvoorbeeld huizen gebouwd voor verplegers. GVB (het openbaarvervoerbedrijf in Amsterdam en omstreken, red.) is ook met dat soort plannen bezig.”

Waarom speelt dat juist nu zo?

,,Tien jaar geleden was arbeidsparticipatie veel minder een issue. Er was minder schaarste. Nu zijn er wel steeds meer mensen aan het werk. Maar er wordt ook veel meer gevraagd van mensen. Dat betekent dat bedrijven daar op moeten inspelen. Ze moeten hun medewerkers in staat stellen die taken te verrichten. De andere kant van het verhaal is dat ze die mensen ook willen behouden. Daardoor wordt de behoefte voor flexibiliteit steeds groter.”

''Er wordt ook veel meer gevraagd van mensen. Dat betekent dat bedrijven daar op moeten inspelen''

Harry van de Kraats, scheidend directeur werkgeversorganisatie AWVN

Hoe los je dat op?

,,We moeten ervoor zorgen dat mensen gefaciliteerd worden, dat kunnen bedrijven en overheid samen doen. Als de kinderopvang niet goed geregeld is, ben je niet in staat te gaan werken. Als de mantelzorg niet in orde is, wordt het ook moeilijk naar het werk te gaan. In cao’s zie je nu dat er ruimte komt, tijd eigenlijk, om voor ouders of anderen te kunnen zorgen. Daarom wordt het steeds belangrijker te denken in jaarroosters. Nu werk je bijvoorbeeld twee uur minder, maar over een maand blijf je twee uur langer. Dat is het nieuwe denken.''

,,Mensen moeten op de kinderopvang kunnen rekenen. Het moet niet zo zijn dat het kabinet in mindere tijden besluit daarop te bezuinigen. Het zijn grote thema’s waar we over na moeten denken. De hele arbeidsmarkt moet hervormd. Daar hebben wij, de werkgevers, de vakbonden echt bij nodig. Ze moeten ons echt helpen.”

Lees ook: Werkgevers willen tóch een vrouwenquotum voor beursgenoteerde bedrijven

Doen vakbonden dat niet dan?

,,Een jaar of vier geleden veel minder. Toen waren ze vooral bezig met regelingen voor senioren. Zoals het generatiepact om ze eerder te laten stoppen met werken. Nu zie je dat ze meer oog hebben voor sociaal beleid bij bedrijven, voor duurzame inzetbaarheid. Dat is zo belangrijk. Het hele investeren in mensen en denken erover moet veel eerder in de loopbaan beginnen. Een stukadoor van 25 jaar kan misschien tot zijn veertigste door, maar hij moet dan al nadenken wat hij erna wil gaan doen.”

Wanneer moet je daarmee beginnen? Met denken over de rest van je loopbaan?

“Aan het begin van je eerste baan. Dan moet je bedenken: wat ga ik hierna doen? Hoe ziet mijn loopbaan eruit? Wat je nu ziet is dat bedrijven om de twee jaar zogeheten loopbaangesprekken houden. Dat vindt dan plaats naast het functioneringsgesprek. Wat heb je nodig voor je volgende baan, wordt werknemers dan gevraagd. Welke projectmatige ondersteuning heb je nodig? Welke trainingen wil je volgen?”

''In sommige bedrijven is er nog te weinig aandacht voor de menselijke kant. Daar draait het vooral om winst, risico en strategie''

Harry van de Kraats, scheidend directeur werkgeversorganisatie AWVN

Denkt de werkgever dan mee over de volgende baan? Ik kan me ook goed voorstellen dat hij zegt: mijn goede mensen houd ik liever voor mezelf.

,,Dat is kortetermijndenken, vind ik. De tijd van iemand een leven lang in het bedrijf hebben, is voorbij. Ik sprak een ondernemer die zei: ‘We moeten ervoor zorgen dat mensen beter het bedrijf verlaten dan dat mensen binnenkomen’. Als je van het ene naar het andere bedrijf gaat, krijg je met deze instelling namelijk ook een goed opgeleid persoon binnen.”

Is die gedachte gemeengoed onder bedrijven?

,,Heel veel bedrijven doen het ook niet. In sommige bedrijven is er nog te weinig aandacht voor de menselijke kant. Daar draait het vooral om winst, risico en strategie. Om meer aandacht te krijgen voor de mensen, pleit ik voor een HR-manager in de raad van bestuur.”