Vrouwen werken minder vaak in een betaalde baan, werken vaker in deeltijd, zijn minder vertegenwoordigd in topfuncties en krijgen per uur minder betaald dan mannen. De verschillen zijn tussen mannen en vrouwen zijn wel kleiner geworden, maar minder snel dan in de beginjaren van het emancipatiebeleid werd gedacht.
In 2015 werkten vrouwen gemiddeld 26,6 uur, dat is een uur meer dan in 2005. Mannen werken met 37,7 uur in 2015 een uur minder dan tien jaar eerder. De werkweek van vrouwen met een partner en minderjarige kinderen is tussen 2005 en 2015 relatief sterk gestegen. Daarmee is ook hun economische zelfstandigheid gegroeid.
Invloed kinderen op werkweek
De komst van kinderen is minder vaak een reden om te stoppen met werken of minder uren te maken. Toch is er in de praktijk nog geen sprake van een gelijke verdeling van werk, huishouden en zorg. De meeste vrouwen werken in deeltijd, ook als ze geen kinderen hebben. Mannen houden sterk vast aan hun fulltime werkweek.
De helft van de kersverse vaders heeft een halve of hele ‘papadag’ per week. Vrijwel alle jonge moeders hebben minimaal één ‘mamadag’ per week. Ze maken ook twee keer zo vaak gebruik van ouderschapsverlof.
Vrouwen lager inkomen dan mannen
Omdat vrouwen vaker niet of in deeltijd werken, is het inkomen gemiddeld lager dan dat van mannen. Daarnaast krijgen ze gemiddeld minder per uur betaald. Dat loonverschil hangt voor een groot deel samen met verschillen in werkervaring, opleiding en leidinggeven. Sinds 2008 zijn de loonverschillen bij de overheid en in het bedrijfsleven kleiner geworden.
Meer topvrouwen
Het aandeel vrouwen in topfuncties in het bedrijfsleven is iets gestegen. In de honderd grootste bedrijven is nu bijna één op de vijf leden van de raden van bestuur of toezicht een vrouw. Dat is een flinke toename ten opzichte van eerdere jaren.
Lees ook:
'Vrouwenquotum voor bedrijven is zwaktebod'Zakenvrouw van het jaar 2016: 'Wie moed toont, kan niet falen'Zo vindt de nieuwe generatie zakenvrouwen de weg naar de top