In sommige delen van het land, zoals de regio rond Gouda en Alphen aan den Rijn, in Twente, in de Zaanstreek en rond Culemborg en Deventer, gaat die krimp zelfs nog (iets) sneller. En dat is nog buiten klassieke krimpregio’s als Friesland, Limburg en Zeeland gerekend. Neem Zeeuws-Vlaanderen: kon de Sint daar tien jaar geleden nog elf speelgoedwinkels aflopen, inmiddels kan hij op nog maar drie plekken iets kopen.
Steeds minder speelgoedwinkels, meer Kruidvat en Action
De veranderingen in de winkelstraat zijn al langer zichtbaar: ketens als Kruidvat en Action nemen de rol over van onder meer speelgoed-, schoenen- en kantoorwinkels, net als webwinkels. Maar met deze cijfers wordt duidelijk hoe hard het gaat. Het aantal schoenenwinkels is nog wat harder gedaald dan het aantal speelgoedwinkels: landelijk met 45 procent. Het aantal kantoorboekhandels is in tien jaar met ruim een derde gedaald. Voor een paar soorten winkels heeft de Sint wél meer keuze: er zijn 22 procent meer (banket)bakkers dan tien jaar geleden. En wil hij een geurtje in iemands schoen doen? Er zijn ook 9 procent meer parfumwinkels dan in 2013.
De kleine zelfstandige heeft het lastig, zegt zowel retaileconoom Dirk Mulder van ING als woordvoerder Paul te Grotenhuis van brancheclub Inretail. Allebei herkennen ze het beeld van de ondernemer die moedeloos is geworden van eerst twee jaar corona, de opkomst van concurrenten die met lagere winstmarges kunnen leven, de hogere kosten voor inkoop, huur en personeel, en nu de Belastingdienst die de achterstand uit de coronatijd komt innen. Mulder: „Zulke ondernemers vragen zich af: moet ik de komende tijd al m’n winst bij de fiscus inleveren, of kan ik beter stoppen?”
Meer werkloze winkelmedewerkers
Te Grotenhuis ergert zich eraan dat die ondernemers amper het nieuws halen. „Tata Steel heeft net bekendgemaakt dat het achthonderd mensen gaat ontslaan, dat is groot nieuws. Maar wat als tweehonderd kleine winkeliers met elk drie man personeel hetzelfde doen? Dan heb je evenveel nieuwe werklozen. Maar die cijfers lees je nergens.”
Uit UWV-cijfers blijkt dat in de eerste tien maanden van dit jaar ruim 16.000 winkelmedewerkers in de WW zijn beland, 1100 meer dan in dezelfde periode in 2022. Het aantal WW-uitkeringen in de sector blijft ongeveer gelijk omdat de uitstroom ook hoog is, maar dat is vaker omdat het recht op WW vervalt dan omdat iemand een nieuwe baan vindt.
Lees ook: Het grote bol-speelgoedboek zonder prijzen: voor winkeliers een voorbeeld om te volgen?
Slimmere centra met ruimte voor horeca
Voor de hele winkelsector zijn dit weekeinde, met de intocht van Sinterklaas, de belangrijkste zes weken van het jaar begonnen. Vrijdag is het uit de Verenigde Staten overgewaaide aanbiedingenfestijn Black Friday, en na 6 december breekt de kerstperiode aan. Veel hulpsinterklazen en -kerstmannen doen hun inkopen het liefst óf om de hoek, óf als onderdeel van een dagje uit in de grote stad, ziet Mulder. Vooral de middelgrote steden zijn kwetsbaar. „Als die door leegstand minder aantrekkelijk worden, beland je in een negatieve spiraal.”
Te Grotenhuis zou daarom graag zien dat gemeenten hun centra ‘slim’ compacter maken. „Zorg ervoor dat er naast winkels ook ruimte is voor horeca, cultuur en wonen, dát is het winkelgebied van de toekomst.”
Spelletjeswinkels doen het wél goed
Voor winkeliers zit er weinig anders op dan in elk geval deels mee te gaan in het spel van de online reuzen. Onder meer: zorgen dat klanten al vóór ze eropuit gaan weten dat je bestaat. „Bijvoorbeeld omdat je heel erg gespecialiseerd bent”, zegt Mulder. „Voor een heel goede Lego-winkel, of modeltreinenwinkel, zijn mensen bereid het hele land over te steken.” Te Grotenhuis ziet hetzelfde: „Bij de speelgoedwinkels mag dan een krimp zijn, winkels voor games en bordspellen doen het wél heel goed.”
De andere kant op kan ook: klanten lokken met flagshipstores en een goede onlinewinkel. Mulder: „In de Verenigde Staten heb je speelgoedwinkels met enorme speelparadijzen, waar kinderen alles wat te koop is kunnen uitproberen. Veel mensen vertrekken daar zonder uiteindelijk iets te kopen, maar als marketinginstrument werkt het geweldig.”