Laatste update: 6 januari 2022 17:00
De cijfers voor zelfstandigen staan in contrast met die van werknemers in loondienst, waarvoor het effect van de coronacrisis tot nu toe beperkt is geweest en zich ook snel hersteld heeft sinds het begin van de crisis. Ook in periodes waarin de maatregelen relatief beperkt waren en er geen sprake was van een lockdown herstelde het aantal uren van zelfstandigen zich niet tot het niveau van voor de crisis, constateert onderzoeker hoogleraar Olaf van Vliet van de Universiteit Leiden. ,,De daling in het aantal gewerkte uren onder zelfstandigen is groter dan tijdens de financiële crisis (2008) en de daaropvolgende eurocrisis. Zelfstandigen zijn dan ook historisch hard geraakt tijdens de coronacrisis.”
Lees ook: VZN: 'Kabinet kom over de brug en breng voor zelfstandigen de Tozo terug'
Het onderzoek laat verder zien dat vooral zelfstandigen in de cultuur- en recreatiesector hard en langdurig zijn getroffen. Daar nam het aantal gewerkte uren gemiddeld met 10 uur per week af ten opzichte van 29,9 uur per week in 2019.
Voor zelfstandigen in de zakelijke dienstverlening was er een sterke daling aan het begin van de crisis maar een snel herstel in de maanden erna, ‘mogelijk doordat zij makkelijker de omslag hebben kunnen maken naar werk op afstand door meer online te gaan werken’. Daarnaast blijkt dat bij laagopgeleide zelfstandigen het herstel in aantal gewerkte uren juist zeer moeizaam gaat.
Huidige lockdown treft zelfstandigen opnieuw
De onderzoekers kijken in hun analyse naar cijfers tot en met juni 2021. Cijfers voor de huidige lockdown zijn nog niet bekend. Onderzoeker Van Vliet zegt tegen het FD dat hij verwacht dat zelfstandigen in de huidige lockdown opnieuw flink geraakt zullen worden. In tegenstelling tot eerdere lockdowns tijdens de crisis kunnen zelfstandigen op dit moment geen gebruik meer maken van de Tozo (Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers) om verloren inkomsten aan te vullen.
Uurtarief praktische zelfstandigen zit fors in de lift door schaarste
Het kan verkeren: zzp'ers met een praktisch beroep als loodgieter of elektricien gaan er dit jaar fors op vooruit. Arbeidsmarktdataspecialist Intelligence Group en HR-dienstverlener HeadFirst Group verwachten dat hun (uur)tarieven flink zullen stijgen. De twee ontwikkelden een tariefvoorspellingsmodel dat 6 januari werd gelanceerd. De uitschieter in dit model vormt de machinemonteur. Hij gaat er naar verwachting 44,6 procent op vooruit, wat voor een senior machinemonteur betekent dat hij 64 euro per uur kan rekenen.
Naast de machinemonteurs zijn het de loodgieters en pijpfitters (36,7%), timmerlieden (32,6%), elektriciens en elektronicamonteurs (28,5%), assemblagemedewerkers (28,5%), land- en bosbouwers (25,8%), lassers en plaatwerkers (24,8%) en vrachtwagenchauffeurs (23,9%) die voordeel hebben van de schaarste aan hun kunde.
Onder hoogopgeleide professionals is het volgens de onderzoekers de elektrotechnisch ingenieur die het uurtarief het hardst ziet stijgen (40,4%), een senior ingenieur heeft uitzicht op een uurtarief van 107 euro. Hij wordt gevolgd door managers in verkoop en marketing (15,3%) en ICT (14,3%). Ook databank- en netwerkspecialisten en technici bouwkunde en natuur kunnen verwachten dat hun tarieven met minimaal 10 procent omhooggaan.