Nieuws Actueel
De motor van het Lloyd Hotel

Otto Nan (47) is al elf jaar algemeen directeur van het Lloyd Hotel, waarvan het vastgoed eerder deze maand werd verkocht. Maar noem hem geen hôtelier. 'Ik zit veel meer vast aan de kunstwereld', zegt hij in een interview in Het Parool.
Lees ook: Al jaren een zwak voor het Lloyd Veel zal er niet veranderen bij het Lloyd Hotel en zijn Culturele Ambassade, zegt Lloyddirecteur Otto Nan meteen. Het vastgoed werd begin deze maand gekocht door Rocco Veenboer, de ondernemer die ook achter technofeestorganisator Awakenings zit. De aankoop betreft alleen de bakstenen van het hotel; de invulling is al sinds de opening in 2004 in handen van Suzanne Oxenaar en Nan. De twee werken zo'n achttien jaar samen - Oxenaar als inhoudelijk directeur, Nan meer in een rol op de achtergrond - en kunnen met elkaar lezen en schrijven. Dat was zo bij de ontwikkeling van de ideeën voor het Lloyd Hotel en de bijbehorende Culturele Ambassade, dat was zo toen ze in 2011 hotel The Exchange op het Damrak openden en dat is nog zo.
En altijd met een creatieve inslag. Waar de Culturele Ambassade van het Lloyd Hotel evenementen organiseert - van een eenmalige Boiler Room met dj Dixon tot exposities van Japans design - werden de kamers van The Exchange door studenten van het Amsterdam Fashion Institute aangekleed alsof het modellen zijn, met het Damrak als rode loper van de stad in gedachten.
De ideeënmolen draait nog op volle toeren: het is de bedoeling om van leegstaande brugwachtershuisjes bijzondere hotelkamers te maken en met wat geluk kunnen we begin 2019 door heel Nederland in treinstations overnachten onder de noemer Hotel Holland.
Met twee hotels en die twee projecten op stapel lijkt Nan, die kunstgeschiedenis heeft gestudeerd, een echte hôtelier te zijn geworden - maar dan één zonder maatpak.
Had u ooit verwacht hôtelier te worden?"Nee, maar ik voel me dan ook geen hôtelier. Piet Boogert, general manager van het Lloyd Hotel, heeft de dagelijkse leiding. Ik heb altijd een beetje moeite om te zeggen wat ik doe als mensen dat vragen. Ik werk wel vanuit het Lloyd en ben hier voor afdelingsoverleg en sales meetings. Ik probeer talent onder onze medewerkers te herkennen en als er dingen spelen onder het personeel, zie ik dat als mijn verantwoordelijkheid. Ik lunch ook gewoon in de kantine. Dat vind ik leuk. Tussendoor probeer ik nieuwe ideeën uit te werken - voor de Culturele Ambassade en de hotels, maar ook daarbuiten."
U heeft kunstgeschiedenis gestudeerd in Amsterdam, maar komt uit Gorssel, een dorpje in de buurt van Deventer. Hoe werd uw interesse voor kunst en cultuur gewekt?"De moeder van een vriend was directeur van de Kunstuitleen in Deventer. Wij mochten altijd drankjes rondbrengen bij openingen. Dan was er een andere sfeer, een soort openheid. Een ruimdenkendheid die ik niet kende en verder niet tegenkwam in de streek. Daar werd ik blij van. Die losheid vind je bij uitstek in Amsterdam."
Eenmaal in de stad ging u werken voor beeldend kunstenaar Aernout Mik. Zo kwam u uw compagnon Suzanne Oxenaar tegen."Ja, volgens Aernout komt het succes van het Lloyd Hotel door hem, haha. Ik was zijn assistent tijdens mijn studie. Voor een te maken object zocht hij geknipte nagelrestjes. Dat is natuurlijk een goede reden om de stad in te gaan en leuke vrouwen aan te spreken. Eén van die vrouwen was Suzanne. Ze vond het wel grappig, we raakten in gesprek en hebben contact gehouden."
"Ik organiseerde in die tijd ook feesten en evenementen in Vrieshuis Amerika, altijd in combinatie met kunst. Op een gegeven moment belde Suzanne met het idee 'een hotelletje te beginnen'. In dat telefoongesprek begonnen we al te fantaseren en binnen no time stond het hele concept - met de Culturele Ambassade erbij. Daarna duurde het nog wel héél lang voordat het Lloyd opende. Achter onze rug hadden vrienden het over het Nooit Hotel."
Hoe staat het Lloyd Hotel er nu voor?"Heel goed, eigenlijk. Het wordt steeds rijker; het hotel is klaar, maar nooit af. We hebben tussen 2009 en 2014 best wel een zware tijd gekend. Die crisis vond ik heel ingewikkeld. Af en toe dachten we: kan het nog dieper? Dat bleek dan te kunnen. Maar we zijn erdoorheen gekomen. We zijn in die tijd ook nog wel bezig geweest met internationale uitbreiding, maar dat is er nooit van gekomen."
Waarom niet?"Het leek ons heel aardig om het concept - een hotel in combinatie met culturele activiteiten - bijvoorbeeld in Spanje en Duitsland te laten zien. In Berlijn waren we in Kreuzberg met een mooie oude brouwerij bezig en in Madrid waren voldoende opties, maar we kregen de aandeelhouders niet op één lijn. En nadat we hen hadden uitgekocht, stortte de markt in. Dus toen was het buitenland heel ver weg - zeker financieel."
Was u daar ziek van?"Dat valt wel mee. Het frustreert me dan vooral dat kansen niet meer worden gezien en dat het negatieve de boventoon voert. Ik probeer altijd te kijken naar het positieve: dat er mogelijkheden zijn en dat we die ook gaan benutten. Maar in de crisis zat overal een rem op: de bezetting was lager, er werd niet meer vergaderd in hotels, medewerkers van grote bedrijven mochten minder reizen en er gebeurde minder in de stad. Gelukkig is dat voorbij."
Waar blijkt dat uit?"Amsterdam floreert. En dat is voor een groot deel toe te schrijven aan de gemeente. We hebben heel goed onderwijs, de gemeente probeert de verschillende groepen echt bij elkaar te houden en we hebben geen suburbs, zoals in Parijs. De kwaliteit van leven is hier heel erg goed."
Is het centrum nog leefbaar?"Nou, ik fiets niet meer door de Damstraat. Vroeger liep er dan weleens iemand voor je, nu fiets je echt tussen de mensen door. Maar de wijken om het centrum worden zó veel leuker: Noord met Café de Ceuvel, de Indische Buurt. Dat is een verdienste van de gemeente. Ik vind het alleen een gemiste kans hoe met de toeristenbelasting wordt omgegaan. Kijk, de toeristen leveren ons soms een beetje overlast op, maar ook tientallen miljoenen euro's per jaar. Nu verdwijnt dat in de grote pot, maar als je het aanwendt voor een kunsthal in Noord, of voor de bruggen over het IJ, maak je het heel zichtbaar voor de Amsterdammer: er lopen af en toe toeristen voor mijn fiets, maar ik kan nu wel naar Noord fietsen. Dan ziet iedereen dat er ook concrete voordelen aan het toerisme zijn verbonden."
Bent u in die zin gebonden aan de hotelwereld, of kan het zijn dat u het roer nog eens radicaal omgooit?"Dat zou kunnen. Het idee van radicale verandering spreekt me aan. Ik was onlangs met mijn zoon in Suriname en dan zit ik daar wat te fantaseren over een koffieplantage. Zo veel mogelijkheden en potentie in dat land! Maar dat is niet iets concreets, gewoon fantasie. Ik zit in elk geval zeker niet vast aan de hotelwereld, veel meer aan de kunstwereld."
Wat merkt uw zoon eigenlijk van uw liefde voor kunst?"Hij ontkomt er niet echt aan. We gingen een paar jaar geleden in New York naar Dia Beacon, een gigantisch industrieel kunstcomplex met zalen vol werk van Andy Warhol en Carl Andre. Later in die week waren we in het Museum of Modern Art (MoMA). In een van de doorgangen stonden een man en een vrouw - naakt. Daar moest je als bezoeker tussendoor. David is nu negentien, maar was toen echt op zo'n leeftijd dat zoiets alleen verkeerd en raar is. Doordat hij een paar dagen eerder in Dia Beacon was geweest, durfde hij het aan; hij zag een context en niet alleen twee naakte mensen bij een deur. Wat die context precies is, doet er niet eens toe."
In hoeverre was zijn ervaring vergelijkbaar met uw ervaring in de kunstuitleen in Deventer?"Heel erg, denk ik. Geconfronteerd worden met groots en anders denken, dat is iets wezenlijks in het leven. En als ik daar op wat voor manier dan ook een bijdrage aan kan leveren, geeft dat me een goed gevoel."