„In zes weken tijd zijn in Den Haag vier locaties uit de grond gestampt”, vertelt Stef Traa, medeoprichter van Droppie, tijdens de opening van een van deze winkels. Op de dag af opende een jaar geleden de eerste recyclewinkel in Amsterdam, waarna Utrecht volgde. Met de vier Haagse winkels staat de teller na precies een jaar al op negen Droppies.
Weggegooide grondstoffen
Door de winkel in Den Haag lopen drie mannen (‘levende afvalkunstwerken’), volledig verpakt in plastic flessen, lege verpakkingen en kleine elektrische apparaten. „Ze dragen 7,5 kilo aan afvalmateriaal met zich mee. Dat is de gemiddelde wekelijkse afvalproductie van een inwoner van Den Haag”, vertelt Stef. Die hoeveelheid afval was voor hem en zijn compagnon Natascha Hermsen de reden om te starten met Droppie „We zijn puur begonnen uit frustratie”, vertelt Stef. „Ik woon zelf in Amsterdam-West. Elke dag zag ik daar materiaal op straat liggen dat nog van waarde was. Naast het feit dat bijvoorbeeld een koffiezetapparaat nog kan werken, zitten er allerlei grondstoffen in die we kunnen hergebruiken. Denk aan goud, koper en zilver. Zestien procent van de wereldwijde goudvoorraad zijn we al kwijt doordat we het niet correct recycleden.”
Ze moeten naar zes of zeven locaties om allerlei verschillende materialen te recyclen. Dat kon makkelijker, dachten wij
Stef Traa Droppie
Juist nu een recyclebedrijf beginnen kan als een gewaagde beslissing worden gezien. Sinds begin vorig jaar zijn er in Nederland namelijk meer dan tien bedrijven die plastic recyclen failliet gegaan, schrijft De Volkskrant. Waarom begonnen de twee ondernemers hier dan toch mee? Stef: „Anderhalf jaar geleden zijn Natascha en ik gaan uitzoeken waarom mensen wel of niet recyclen. Heel veel mensen vinden het te complex. Ze moeten naar zes of zeven locaties om allerlei verschillende materialen te recyclen. Dat kon makkelijker, dachten wij.”
Lees ook: Verpakkingsvrije supermarkt Pieter Pot opent eerste fysieke winkel
Droppie wil recycling zo eenvoudig mogelijk maken
Gebruiksgemak en routine zijn bij Droppie dan ook de toverwoorden. Het bedrijf ontwikkelde een app waarmee consumenten op een leuke en makkelijke manier meer leren over recycling. Gebruiksgemak moest ook terugkomen in de winkels. Bij het binnenlopen staat bij allerlei gaten in de muur aangegeven welke voorwerpen of materialen je daar kunt inwerpen. Door een QR-code in de app te scannen gaat er een luik open waar je in één keer al je statiegeldproducten in kunt gooien. „Deze machine verwerkt twee- tot driehonderd flesjes en blikjes per minuut.” Verder kunnen consumenten er onder meer terecht voor koffiecups, plastic verpakkingen, drankkartons, textiel, frituurvet, elektrische apparaten en tal van andere materialen.
De beloning die consumenten krijgen voor het inleveren van de materialen kunnen ze laten uitkeren via Tikkie of doneren aan een goed doel. In veel gevallen zit de Droppie-locatie naast een supermarkt of in elk geval op een centrale A-locatie in een winkelgebied. Zo hoopt Droppie in het wekelijkse winkelgedrag van de consument te komen.
Valt er geld te verdienen aan recycling?
Droppie heeft een nobel doel: een afvalvrije wereld creëren door waarde toe te voegen aan alles wat recyclebaar is. Maar levert dat ook geld op? Het bedrijf werkt nauw samen met de stichtingen Wecycle, Verpact en Statiegeld Nederland, maar is zelf een full-profit onderneming. Door verschillende diensten aan te bieden moet elke Droppie-winkel rendabel worden. „Alle materialen die we inzamelen, worden vergoed.” Het afval dat Droppie inzamelt is relatief ‘schoon’. Plastic uit de bakken bij Droppie is bijvoorbeeld maar voor 3 procent vervuild, terwijl het plastic in een gemiddelde PMD-zak voor 25 procent vervuild is. Stef laat ook een doos met routers zien. „Je zet er een stofzuiger op en hij is zo goed als nieuw. Bij een andere winkel ontvingen we in zes weken tijd zo’n vierhonderd routers. Driekwart kon opnieuw gebruikt worden.”
Eind dit jaar willen we twintig winkels hebben en eind 2027 honderd
Stef Traa Droppie
Naast de afvalstromen staan er diverse pakketkluizen in de panden waar mensen hun postpakketten kunnen ophalen of afleveren. „Dat doen we om te verdienen, maar het is ook een laagdrempelige introductie. Tegenwoordig heeft iedereen wekelijks wel een pakket af te leveren of op te halen. Dan kunnen ze gelijk hun afval meenemen.” Ook is Droppie recent een samenwerking met Pieter Pot begonnen. In de winkel in Utrecht wordt een aantal producten van de verpakkingsloze supermarkt verkocht en kunnen de lege weckpotten ook weer ingeleverd worden.
Deze aanpak lijkt zich uit te betalen. De allereerste locatie in Amsterdam is een jaar open en draait break-even. „Daarmee hebben we laten zien dat we daadwerkelijk naar een winstgevend model toe groeien. We zijn nu nog bezig om extern kapitaal te vinden om te blijven groeien. Eind dit jaar willen we in Nederland twintig winkels hebben en eind 2027 honderd.”
Want schaalbaarheid is voor het lange termijn succes cruciaal, stelt Stef. „We willen laten zien dat het financieel haalbaar is, maar dat kan alleen als je dit op schaal doet. We hebben nu 21.000 gebruikers, waarvan er zo’n 6.000 regelmatig in de winkel terugkomen. Voor alle partijen waarmee we samenwerken is die schaal belangrijk. Ook als je nieuwe merken wilt aansluiten op je systeem.”
Droppie blijft experimenteren
Een andere inkomstenbron zijn de onderzoeken die Droppie uitvoert. „Samen met Verpact (de organisatie die verantwoordelijk is voor de verwerking en inzameling van verpakkingsmateriaal en statiegeldflesjes en -blikjes, red.) kijken we hoe schoon we plastic verpakkingen kunnen krijgen die bij ons worden ingeleverd. Maar ook hoe ver mensen bereid zijn om te reizen voor hun afval en welke communicatie werkt. Iedere twee weken doen we wel tien tot vijftien verschillende experimenten. Met andere vormen van communicatie, beloningen in de app en instructies. In deze winkel betalen we bijvoorbeeld voor verpakkingsmateriaal en in Utrecht doen we een loterij. We willen elke winkel in het eerste jaar break-even krijgen en in elke winkel gaat dat net weer op een andere manier.”
De gemeenteraad in Hoorn heeft unaniem voor het openen van een Droppie-locatie gestemd. Leuk nieuws wel, maar wij hebben nog helemaal geen contact met hen gehad
Stef Traa Droppie
Je zou bijna vergeten dat Droppie pas net iets langer dan een jaar bestaat. „Er is nog ruimte voor verbetering. Sinds februari maken we gebruik van een AI-gestuurde inleverrobot die de materialen herkent en weegt. Daarvoor werd dat nog allemaal met de hand gedaan en geteld. Dit willen we verder uitwerken naar het herkennen van merken en modeltypen. Daarmee kunnen we veel beter in kaart brengen wat voor elektronica er allemaal binnenkomt.” En bij de opening van de eerste winkel werkte de app niet bij iedereen. „De wat oudere mensen hadden hun telefoon op lettertype XXL staan en daardoor viel een groot deel van de informatie in de app weg. Dat hebben we gelukkig snel kunnen oplossen”, zegt Stef lachend.
Kunnen we Droppie straks in elke stad verwachten of blijft de focus op de vier grote steden? „Voor nu hebben we heel bewust voor de grote steden gekozen. Daar zien we de grootste problematiek met zwerfvuil. We willen daar eerst zorgen voor een zo goed mogelijke spreiding over de stad.” Maar verschillende gemeentes lijken daar andere ideeën bij te hebben. „We worden elke dag benaderd voor nieuwe locaties. De gemeenteraad in Hoorn heeft unaniem voor het openen van een Droppie-locatie gestemd. Leuk nieuws wel, maar wij hebben nog helemaal geen contact met hen gehad”, besluit een trotse Stef.
Lees ook: Gaan er in 2025 meer duurzame ondernemers failliet? ‘Idealisme is je grootste tegenstander’