Weinig aardappelboeren kunnen concurreren met de akker van Jean Damascene (54). Als hij zijn groene veld inspecteert in Musanze, in het noorden van Rwanda, zie je op de achtergrond een filmdecor, dat van Gorillas in the mist (1988) over de vermoorde onderzoeker Dian Fossey. Voor 1500 dollar kun je de nakomelingen van haar berggorilla’s bezoeken. De dieren zijn de trots van Rwanda, schrijft het AD.
Winnaz van Thijs Boer
Damascene koestert zijn eigen trots: zijn aardappelen. Die levert hij met een grote glimlach aan de fabriek van Winnaz, de chipsfabrikant een paar kilometer verderop. Winnaz (het staat voor Winnaars) is opgezet door Thijs Boer (37) en is inmiddels de marktleider in Rwanda met twee miljoen zakjes chips per jaar. De boerenzoon uit de Noordoostpolder, afgestudeerd in landbouweconomie aan de Universiteit Wageningen, staat er goed op bij het boerencollectief waar Damascene bestuurder van is. ,,De eisen die hij stelt aan het product zijn hoog, maar hij betaalt naar behoren’’, zegt de teler via een vertaler.
Kleine boeren in de regio worden door Boer met adviezen en trainingen geholpen de opbrengst en de kwaliteit van hun aardappelen te verhogen. Winnaz, dat tien jaar geleden begon met tweehonderd zakjes chips per week, produceert er nu 2 miljoen per jaar die bijna allemaal worden verkocht in Rwanda. Er zijn plannen voor uitbreiding naar buurlanden. ,,Thijs is een bijzondere ondernemer. Eentje die zijn laarzen aantrekt en laat zien wat er gevraagd wordt’', vindt Damascene. Aardappelen, zonder gaten en van de juiste kleur, hebben de hoogste waarde, zo leerde de Rwandese teler. Want alleen die kunnen worden gebruikt voor chips. En ook voor de gerechten van lokale restaurants die het bedrijf van Boer, Hollanda Fairfoods (Hollanda is dan een samentrekking van ‘Holland’ en ‘Rwanda’) inmiddels ook hebben gevonden.
Eigen bedrijf met bescheiden investeringen
Het Rwandese succesverhaal is dat van een Wageningse student die dataonderzoek in Ethiopië zou gaan doen. Omdat dat plan te onveilig was, kwam hij in Rwanda. Hij interviewde daar 250 boeren over hun productiemethode. De lokale overheid vond dat interessant en met hulp van de Nederlandse ambassade in Kigali schreef de student vervolgens een businessplan. Met bescheiden investeringen van zijn ouders en vrienden ging hij het zelf uitvoeren. ,,Zo begon het. De boeren die ik had gesproken, vonden het fantastisch toen ik mijn eigen bedrijf begon. Niet alleen was daar iemand die ze ging vertellen hoe ze beter moeten produceren, maar ik ging ook hun aardappelen kopen.”
Net nadat Boer met Winnaz was begonnen, kreeg hij een Rwandese concurrent die een forse subsidie van de EU had gekregen. Maar inmiddels ligt die fabriek alweer stil, volgens Boer, mede omdat hij er veel meer bovenop zat dan de Rwandese concurrent. Hij heeft nu zestig werknemers, allemaal Rwandezen en persoonlijk door hem opgeleid.
Ik heb zelf twee jaar lang in mijn fabriek gestaan, ik heb zelf die machines aangezet en ook zelf die aardappelen uit het veld gehaald
,,Ik heb zelf twee jaar lang in mijn fabriek gestaan, ik heb zelf die machines aangezet en ook zelf die aardappelen uit het veld gehaald. Ik wil niet pochen, maar bij grote investeringsmaatschappijen wordt dat allemaal wel eens vergeten. Als je niet de juiste mensen op de juiste plek zet en niet weet hoe je bij een boer aardappelen moet inkopen, wordt het lastig. Mensen zien in Afrika altijd kansen, maar je moet wel weten wat de markt is.’’
Traditionele manier
Agronoom Philibert Ntitenguha wijst naar aangrenzende velden. Op sommige staan alleen aardappelen, op andere ook gewassen als maïs en uien. Het laatste is de traditionele manier van telen en eigenlijk beter voor de grond, zegt Ntitenguha. Winnaz stimuleert het afwisselende gebruik van de grond, maar de Rwandese overheid gelooft nu juist weer - voor rendement op de korte termijn is dat juist - in velden met alleen aardappels. ,,Je moet echt weten wat je erop spuit, wat je gebruikt aan meststoffen, of je genoeg roteert. Want pas dan krijg je een goede chipsaardappel. Onze boeren weten dat”, zegt Ntitenguha.
Blijft de vraag: Rwanda is een arm land, wil de Rwandese consument die 600 Rwandese franken, omgerekend 42 cent, betalen voor een zakje chips van 30 gram als je daarvoor ook een kilo aardappels kunt kopen? Ja, dus. Thijs Boer lacht: ,,Dat verschil in gewicht is moeilijk uit te leggen. Het is wel heel lekker, zeg ik dan, en dan lachen de Rwandezen en zeggen ze: klopt.’'
Chips zijn cool
Boer zet zijn chips weg als ‘heel cool’. In Afrika heb je een groeiende middenklasse die dat wil weten. Als je iets te vieren hebt, moet je zorgen dat Winnaz erbij is, klinkt het in reclamespots die vooral op de sociale media rondgaan. Het merk is daarom prominent aanwezig bij Rwandese basketbalwedstrijden, wielerevenementen (heel populair in Rwanda dat volgend jaar het WK wielrennen organiseert, red.) en muziekfestivals. Boer: ,,Er zijn genoeg succesverhalen in Afrika. Noem het de celebration vibe (zeg maar de feestelijke sfeer) , die brengen we aan de man.’’
Gezond bedrijf komt op eerste plaats
De Nederlandse overheid ziet nog steeds het belang van investeren in Afrika. Thijs Boer maakt gebruik van fondsen maar denkt, met andere ondernemers zo bleek onlangs op de in Amsterdam gehouden businessconferentie Africa Works , dat daarbij het paard soms wel achter de wagen wordt gespannen. ,,De overheid wil ondernemingen die in Afrika iets van de grond krijgen graag steunen, maar tegelijk wordt er dan meteen zo’n ecosysteem omheen gecreëerd dat het moeilijk wordt. We worden zo gepusht richting de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen dat soms wordt vergeten dat een bedrijf wel eerst moet lopen voordat je je daarop kunt concentreren. Geloof me, ik onderschrijf de doelstellingen, maar je kunt niet alleen maar focussen op jeugdwerkgelegenheid, op gendergelijkheid of het klimaat. Allemaal zeer belangrijk, maar er is nog iets belangrijkers en dat is een gezond bedrijf.”
Lees ook: Alcoholvrije spirit Selati zoekt investeerders om wild te redden in Zuid-Afrika