Arko van Brakel
Ondernemer en voorzitter van Stichting 155
Arko van Brakel is ondernemer, auteur, trainer en totaal gefascineerd door innovatie en persoonlijk leiderschap. Zelforganisatie en vertrouwen zitten in zijn DNA. Daarnaast is hij voorzitter van Stichting 155 help een bedrijf.
Afgelopen zaterdag zat ik weer aan de barbecue bij Ted van Luijk, de tuinder waar ik veertig jaar geleden écht heb geleerd wat werken op zijn Westlands is. Ted is de enige persoon op aarde die ik ooit mijn baas heb genoemd. Ik was zestien en we waren vanuit de Betuwe verhuisd naar het Westland, omdat mijn vader daar werk kreeg.
In de Betuwe had ik al vanaf mijn elfde gewerkt om geld te verdienen: appels plukken, aardbeien, peren, kersen – alles wat er maar van het land kwam. Voor twee gulden per uur, later steeds een paar kwartjes meer, om een werphengel, fototoestel of walkman te kopen. Ik wilde in het Westland ook gewoon weer aan de slag. Dus ik knipte een advertentie uit de krant: ‘tomatenplukkers gevraagd’.
Ik meldde me bij Ted en mocht beginnen. Toen hij me voorstelde aan de andere jongens zei hij, in sappig Westlands: „Mannen, dit is Arko, en Arko is een ‘aarebeienplukkert’.” Die bijnaam ben ik nooit meer kwijtgeraakt, maar belangrijker: van Ted leerde ik iets dat ik mijn hele leven heb meegenomen. Niet alleen hard werken en arbeidsmoraal, maar ook wat echte samenwerking betekent.
Lees ook: Daarom hebben succesvolle ondernemers plezier in hun werk: ‘Begint bij doen wat je leuk vindt’
Elkaars padje afmaken
In de kassen had iedereen steeds zijn eigen rij tomatenplanten – je padje. Maar bij de koffie of lunch gold één ongeschreven regel: je liet nooit een collega achter. Was jij klaar, dan liep je even het padje van je buurman of buurvrouw in om hem of haar te helpen. Zo zat je altijd tegelijk met z’n allen aan de koffie. Dat kleine gebaar was zó krachtig. Het zorgde voor verbondenheid, vertrouwen en wederkerigheid. Daar kan geen dure teambuilding-training tegenop.
Veertig jaar later zitten we nog steeds, met dezelfde groep, bij Ted in de tuin aan de barbecue. Dat zegt alles. Het gaat niet om grootse managementmodellen, maar om kleine, menselijke rituelen die een team sterker maken dan de som der delen.
Innovatie door samenwerking
Wat me nog steeds inspireert aan het Westland, is hoe de sector in de jaren tachtig en negentig overeind bleef in moeilijke tijden. Tuinders hadden het zwaar. Er ging een grap rond: „Wat doet een tuinder die een miljoen wint? Hij werkt door tot het op is.”
Maar er gebeurde iets bijzonders: ze gingen samenwerken. In studiekringen, samen met onderwijsinstellingen en de universiteit van Wageningen, deelden ze kennis en leerden ze van elkaar. Niet om elkaar te kopiëren, maar om samen beter te worden. Daardoor werden biologische bestrijders, slimme belichting en zaadveredeling sneller toegepast. Het resultaat? De opbrengst van een komkommerplant is sinds de jaren tachtig met meer dan 3.000 procent gestegen. Dertig keer zoveel van één plant! Dat is geen trucje, dat is collectieve innovatiekracht.
Wat als we allemaal elkaars padje afmaakten?
Die gedachte laat me niet los. Stel je voor dat we in bedrijven, scholen en ziekenhuizen altijd diezelfde reflex hadden: niet alleen je eigen werk afmaken, maar ook dat van de ander even meepakken zodat je samen verder kunt. Hoeveel burn-outs zou dat schelen? Hoeveel creativiteit zou er vrijkomen?
En wat als we kennis niet voor onszelf hielden, maar deelden in moderne studiekringen? In een tijd van AI, arbeidsmarktkrapte en enorme maatschappelijke opgaven hebben we precies die houding nodig.
Het kan anders
We zien gelukkig ook nu inspirerende voorbeelden. Kijk naar de zorg: steeds meer ziekenhuizen werken samen in netwerken, waar specialisten kennis delen in plaats van concurreren. Daardoor worden behandelingen sneller beter en veiliger.
Of kijk naar de bouwsector. Bedrijven die normaliter concurrenten zijn, ontwikkelen gezamenlijk circulaire bouwmethoden omdat ze weten dat de uitdaging – minder CO₂, meer woningen – te groot is voor één partij.
En dichter bij huis: in mijn rol bij Stichting 155 merk ik dagelijks hoe belangrijk het is dat ondernemers hun zorgen en kennis delen. Het platform helpt ondernemers die vastlopen of in de knel zitten, vaak juist door te laten zien dat je er niet alleen voor staat. Die cultuur van elkaar helpen, dat is precies elkaars padje afmaken in de praktijk.
De uitdagingen van nu: vakmanschap en AI
Er is nog iets dat ik in het Westland heb geleerd: waardering voor vakmanschap. Tuinders waren en zijn meesters in hun vak, maar ze hielden nooit op met leren. Dat besef is nu urgenter dan ooit.
We leven in een tijd waarin AI ons werk verandert, de arbeidsmarkt krap en ruimte schaars is. Dan heb je niet genoeg aan slimme algoritmes of grote investeringen. Dan heb je mensen nodig die vakmanschap combineren met een open houding om samen te leren. Mensen die bereid zijn om ook het padje van een ander af te maken.
Want eerlijk is eerlijk: AI kan veel, maar AI gaat je collega’s padje niet voor je afmaken. Dat blijft mensenwerk. Het mooie is dat die houding, iets extra’s doen voor een ander, precies is wat ons menselijk maakt en wat ons als samenleving vooruitbrengt.
Ondernemerschap als collectieve sport
Ondernemerschap is vaak neergezet als een individuele prestatie. De ondernemer als visionaire held. Maar in werkelijkheid is het een teamsport. Niemand bouwt een bedrijf in zijn eentje. Niemand innoveert zonder input van anderen. De Westlandse tuinder die zijn kas openstelt voor een studiekring, de collega die jouw padje afmaakt zodat je samen aan de koffie zit, de ondernemer die zijn kennis deelt met een branchegenoot – dát zijn de stille helden die vooruitgang mogelijk maken.
Als ik één les meeneem van die zomerse barbecues bij Ted, dan is het dit: brede welvaart begint klein. Met een padje tomaten, een koffiekan en de afspraak dat je er voor elkaar bent. Misschien moeten we onszelf en onze bedrijven wat vaker de vraag stellen: hoe maken wij elkaars padje af? Hoe delen wij kennis, zelfs met concurrenten? En hoe zorgen we ervoor dat we samen aan de koffie kunnen, in plaats van ieder voor zich?
Want als het Westland ons íets leert, is het dit: samenwerken is geen kostenpost, het is de motor van innovatie, vakmanschap en ondernemerschap. En wie weet: misschien zitten wij over veertig jaar ook nog met z’n allen aan een barbecue, terugkijkend op hoe we dat toen samen voor elkaar hebben gekregen.
Lees ook: Een leefbare stad begint bij de bakker op de hoek: ‘Praat er niet óver elkaar, maar mét elkaar’