De Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA), sinds 1 januari 2021 van kracht, biedt levensvatbare ondernemingen de kans hun schulden te herstructureren en zo faillissementen te voorkomen. Helaas blijken vooral kleinere bedrijven niet goed op de hoogte te zijn van de wet en worden ze afgeschrikt door de hoge kosten van een WHOA-traject.
Lees ook: Corona-schulden en oplopende rente steeds problematischer mkb’ers
Levensvatbare bedrijven
Bedrijven in financiële moeilijkheden kunnen met de WHOA hun schulden ‘herstructureren’ door een akkoord voor te stellen aan hun schuldeisers en/of aandeelhouders. Dit akkoord kan variëren van gedeeltelijke schuldvermindering tot het omzetten van schulden in aandelen. Als de schuldeisers akkoord gaan (een onderhands akkoord), kan het bedrijf de rechter vragen het akkoord goed te keuren. De schuldeisers en aandeelhouders die niet instemmen, worden ook aan het akkoord gebonden.
Het onderzoek in opdracht van Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC), het kennisinstituut voor het ministerie van Justitie en Veiligheid, benadrukt dat de WHOA over het algemeen goed functioneert en het reorganiserend vermogen van levensvatbare bedrijven versterkt. Het biedt ondersteunende voorzieningen, zoals een afkoelingsperiode, om de bedrijfsvoering tijdens het traject te handhaven.
Lees ook: De WHOA-afkoelingsperiode: zo krijg jij tijd voor het oplossen van een problematische schuldenlast
Ook lijkt de wet bij te dragen aan minnelijke akkoorden buiten de rechter om. Toch zien de onderzoekers enkele schuldeisers die vasthouden aan de wettelijke procedure van een WHOA-traject via de rechter. De WHOA, oorspronkelijk bedoeld voor het midden- en kleinbedrijf, blijkt in de praktijk niet goed op dit segment aan te sluiten. Kleine ondernemers en hun schuldeisers zijn vaak niet op de hoogte van de wet en realiseren zich te laat dat een koerswijziging nodig is.
ONL vraagt aandacht voor hoge kosten WHOA
Erik Ziengs, voorman van ONL, is niet verbaasd dat de WHOA ongeschikt is voor kleinere bedrijven. ,,Het opzetten van een WHOA-traject brengt in veel gevallen aanzienlijke kosten met zich mee. Voor het aanvragen moeten er griffierechten worden betaald en daarnaast zijn er de kosten van de advocaat.”
De onderzoekers raden aan de griffierechten te verlagen en de informatievoorziening te verbeteren om de WHOA toegankelijker te maken voor het MKB. Ziengs vervolgt: ,,Maar ook de levensvatbaarheid van de onderneming moet worden onderzocht. De totale kosten die je moet maken als ondernemer zijn daardoor absurd hoog. Die bedragen moeten uit het eigen vermogen op tafel worden gelegd.”
Wet in ontwikkeling
De ONL-voorman gebruikt de eerste evaluatie van de WHOA om aandacht te vragen voor de hoge kosten die gemoeid zijn bij een WHOA-traject. ,,Met een position paper gaan we dat doen.”
De evaluatie van de WHOA, slechts drie jaar na inwerkingtreding, wordt als voorbarig beschouwd. De wet is nog in ontwikkeling en alle knelpunten zijn mogelijk nog niet aan het licht gekomen. De onderzoekers adviseren daarom om over ongeveer vijf jaar een vervolgonderzoek uit te voeren, waarbij ook de economische impact van de WHOA, zoals werkgelegenheidsbehoud, nader kan worden onderzocht.
Klik hier voor het volledige rapport over het onderzoek.