De kern: Zzp’ers krijgen straks het recht om bij hun opdrachtgever aan te kaarten dat ze werknemer zijn, mét ontslagbescherming, loondoorbetaling bij ziekte en pensioenopbouw. Tenzij de opdrachtgever overtuigend kan bewijzen dat er géén sprake is van een dienstverband. Daarmee wordt het risico bij de opdrachtgever gelegd.
„Veel zelfstandigen dragen bij aan onze economie, maar er is ook een grijs gebied”, zei Van Hijum eerder. „We willen dat mensen weten waar ze aan toe zijn.”
Criteria VBAR
VBAR (Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden) biedt vaste criteria die bepalen of iemand ondernemer is of werknemer. Denk aan aansturing, ondernemersrisico en mate van integratie in de organisatie. Het uurtarief is daarbij dus een belangrijk signaal. Is dat lager dan 36 euro? Dan geldt een zogenoemd ‘rechtsvermoeden’ van werknemerschap: de zzp’er mag dan stellen dat hij in loondienst werkt.
Met het zogenoemde rechtsvermoeden wil de minister schijnzelfstandigheid tegengaan. Volgens Van Hijum is het geen aanval op ondernemers. „Flexibiliteit blijft belangrijk, maar wie structureel werkt als werknemer, hoort die bescherming ook te krijgen.”
Meer verantwoordelijkheid werkgevers
Het wetsvoorstel VBAR sluit aan bij eerdere initiatieven, zoals het wetsvoorstel ‘Meer zekerheid voor flexwerkers’ van het kabinet en de Zelfstandigenwet van VVD’er Thierry Aartsen. Alle voorstellen willen meer duidelijkheid over arbeidsrelaties geven en onderstrepen het belang van bescherming van werkenden tegen schijnzelfstandigheid, én het behouden van ruimte voor écht zelfstandig ondernemerschap.
Lees ook: Zzp-wet schijnzelfstandigheid zo goed als rond: wat weten we nu?
Het voorstel ligt nu bij de Tweede Kamer. Als die ermee instemt en de wet niet controversieel wordt verklaard, zou deze in de tweede helft van 2026 in kunnen gaan.