Ooit was het de carnavalsdrank van Tilburg, inmiddels is Schrobbelèr het drankje waar feestvierders in heel Brabant en Limburg zich met carnaval aan laven. En hoe: in één week hebben ze net tien procent van wat er jaarlijks aan Schrobbelèr gedronken wordt de deur uit gewerkt. „Het piekmoment”, zegt Jan Jan in het BD, terwijl achter hem op de productielijn nieuwe kruiken worden gevuld.
Het mag haast een wonder heten dat hij tijd heeft om over Schrobbelèr te praten. Komende maandagavond even ademhalen met vrouw en kinderen en daarna is het één lang feestgedruis. Jan is lid van de bekende carnavalsvereniging Veul Gère én ook de prins van Kruikenstad. Schrobbelèr, met ongeveer 25 fulltime medewerkers, heeft tussen het personeel dit jaar twee en vorig jaar zelfs drie carnavalsprinsen, waaronder die van Schoenlapperslaand (Waalwijk) en Kaauwvoetenlaand (Lierop).
Lees ook: Wouter (31) begon als afwasser, nu heeft hij een miljoenenomzet met eigen cocktailmerk
Bemande noodlijn tijdens carnaval
Opvallend maar niet verwonderlijk: het is een bedrijf waar iedereen vrij heeft gevraagd met carnaval. Hij lacht. „Hetzelfde dna, hè? We hebben wel een noodlijn die bemand wordt voor als er een voorraad opraakt.” Of bij diefstal, afgelopen weekend werden er bij een drankenhandel nog drie pallets Schrobbelèr gestolen.
Want ja, het drankje is nog zeer populair terwijl er in de loop van de geschiedenis heel wat likeuren zijn verdwenen of ‘uitgestorven’. Waarom dit kruidenlikeurtje niet? „Van jong tot oud, of het nu mannen of vrouwen zijn en alle standen: iedereen drinkt het. Je ziet iemand van tachtig geen Flügel nemen of een twintigjarige een advocaatje.” Hij lacht: „En Schrobbelèr drinkt een opa met zijn kleinzoon zonder dat een van beiden imagoschade lijdt.”
Lees ook: Groeien met het groene goud: Cecile en Merel (27) verkochten 1 miljoen matcha lattes
Het succes van Schrobbelèr: lokaal gebruik worden
Nee, hij dronk helaas nooit met zijn opa Schrobbelèr. Jan is de kleinzoon van Jan Wassing, een van de grondleggers van het openbaar carnaval in Tilburg en de man die in de jaren 70 de kruidenlikeur bedacht en het goedje vanuit zijn huisbarretje ‘Bij den Schrobbelaar’ serveerde. „Hij overleed op 51-jarige leeftijd; dit was zijn geesteskind en daarom wilde de familie het in stand houden. Niet eens uit commercieel oogpunt.”
Dit was mijn opa’s geesteskind en daarom wilde de familie het in stand houden. Niet eens uit commercieel oogpunt
Jan Eijsermans
Terwijl veel distilleerderijen afgelopen jaren rake klappen kregen, heeft Schrobbelèr zijn omzet juist zien stijgen. In een eerder interview deelde Jan mee dat het Tilburgse likeurmerk jaarlijks 500.000 liter verkoopt.
De geoliede marketingformule is het geheim achter het huidige succes, eentje waarover Jan een stuk openhartiger is dan over de receptuur. ,,We werken veel samen met (studenten)verenigingen, evenementen en horeca. Zo proberen altijd wij onze kernwaarden van een glimlach, warmte en vriendschap samen te brengen.” Het doel is om zo veel mogelijk bij de plaatselijke bevolking een lokaal gebruik te worden. In ‘verre landen’ is dat een stuk lastiger. Daarom is België de grootste afzetmarkt buiten Nederland.
Schrobbelèr heeft geen klanten maar fans
Jan heeft het niet over klanten, maar over fans. „Dat idee werd vorig jaar, bij het vijftigjarig bestaan, nog versterkt. We gaven een jubileumfeest in de Koepelhal in Tilburg met 3500 kaarten en hadden een plan om deze het hele jaar door te verdelen. Binnen een minuut was alles verkocht en ontplofte de mailbox.”
Of hij als expert nog carnavalstips heeft? ,,Goed ontbijten, hartig en stevig.” En drink Schrobbelèr. Maar niet alleen maar Schrobbelèr. ,,Wissel af met een glaasje water of iets fris. En geniet vooral samen, dat is het mooiste.”