Blog

360.000 euro kwijtgescholden krijgen of met niks de boot in: zo zorg je voor een succesvolle sanering

Wesley Terhaerdt Wesley Terhaerdt
Wesley Terhaerdt
Leestijd 7 minuten
Lees verder onder de advertentie

Wesley Terhaerdt

Advocaat

Wesley Terhaerdt is advocaat ondernemingsrecht bij Nysingh advocaten-notarissen in Arnhem. Met een bijzondere expertise in herstructureringen en insolventies adviseert en procedeert hij voor ondernemers, bestuurders en financials over faillissementen, surseances van betaling, crediteurenakkoorden, de WHOA, contracten, zekerheden, overnames en doorstarts. Als zorgzame en creatieve advocaat spreekt Wesley de taal van de ondernemer en begrijpt hij de uitdagingen van het ondernemerschap.

Vragen? Mail gerust naar wesley.terhaerdt@nysingh.nl.

„Ik wil alleen met de Belastingdienst een regeling treffen, niet met mijn andere schuldeisers.” Ik hoor het bijna dagelijks van ondernemers en bedrijfsadviseurs, maar dit is misvatting nummer één bij het saneren van belastingschulden.

Je kunt niet alleen de Belastingdienst terugbetalen

Het uitgangspunt van de Belastingdienst is dat je alle schuldeisers in een saneringsakkoord moet betrekken. Het is in principe niet mogelijk om uitsluitend aan de Belastingdienst kwijtschelding te vragen, terwijl de andere schuldeisers wél volledig betaald krijgen. Iedere schuldeiser dient ‘een stukje van de pijn’ te nemen, anders gaat de Belastingdienst niet akkoord met een saneringsverzoek.

Lees verder onder de advertentie

Een uitzondering op dit uitgangspunt is er voor bepaalde typen crediteuren. Denk bijvoorbeeld aan de leverancier met een eigendomsvoorbehoud: deze kan zijn producten ophalen als zijn vordering niet volledig wordt betaald en mag daarom buiten het akkoord blijven. Een ander voorbeeld is de zogenoemde ‘dwangcrediteur’: een schuldeiser die zo essentieel is dat zonder hem de voortzetting van de onderneming in gevaar komt, zoals een leverancier van gas, water en licht. Deze crediteuren hoef je van de Belastingdienst niet mee te nemen in een saneringsvoorstel, omdat zij een bijzondere positie innemen ten aanzien van jouw onderneming.

Wil je dus voorkomen dat jouw saneringsverzoek wordt afgewezen? Vraag dan alle schuldeisers om een gedeeltelijke kwijtschelding en beoordeel zorgvuldig of bepaalde crediteuren onder de uitzondering vallen.

Lees ook: Kwijtschelding van coronaschulden: 5 prangende vragen én antwoorden

Lees verder onder de advertentie

Een andere partij is aansprakelijk voor de belastingschuld

Een tweede reden die geregeld leidt tot afwijzing van een saneringsvoorstel, is dat een andere partij aansprakelijk is voor de belastingschuld. Als de Belastingdienst de belastingschuld bij een andere partij kan incasseren, is er geen reden om akkoord te gaan met een saneringsvoorstel.Twee voorbeelden die we in de praktijk vaak zien zijn de fiscale eenheid en de Vof.

Een recente zaak was die van een ondernemer met drie bv’s: één holding en twee werkmaatschappijen. In één van de twee werkmaatschappijen was tijdens de coronacrisis een fiscale schuld van 1,2 miljoen euro ontstaan. Deze ondernemer wilde de belastingschuld laten saneren, maar de holding en de werkmaatschappijen waren samen een fiscale eenheid. De Belastingdienst kon daardoor de holding en de twee werkmaatschappij aanspreken voor de belastingschuld. Omdat in de holding en de andere werkmaatschappij voldoende vermogen zat om de belastingschuld te voldoen (onder meer onroerend goed met overwaarde) was te voorzien dat een sanering van de belastingschuld van die ene werkmaatschappij niet zou slagen.

Een tweede voorbeeld uit de praktijk is een vof (vennootschap onder firma) in de horecabranche. Deze vof had twee vennoten en de belastingschuld was circa 70.000 euro. Eén van de vennoten had een privéwoning met een overwaarde van 300.000 euro. Voor een vof is kenmerkend dat de vennoten ieder hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de (belasting)schulden van de vof. Wanneer de vof belastingschulden wenst te saneren, kan de Belastingdienst in zijn beoordeling het vermogen van de vennoten meewegen. In dit geval had één van de vennoten een privéwoning met een overwaarde van 300.000 euro, waarop de Belastingdienst zich zou kunnen verhalen. Om die reden zou hij nooit akkoord zijn gegaan met een kwijtschelding van de belastingschuld.

Lees verder onder de advertentie

Lees ook: Rick Moorman krijgt groot deel van 400.000 euro coronaschuld kwijtgescholden: ‘Trots dat ik hulp zocht’

Zorg dat je het financieringsbedrag kan betalen

Een derde probleem bij het saneren van belastingschulden is de financiering van het bedrag. Je kunt namelijk nog zo’n mooi voorstel aan de Belastingdienst (en alle andere schuldeisers) doen, als je het saneringsbedrag niet kunt betalen dan heb je er weinig aan. En, helaas, dat komt nog wel eens voor.

Dat komt doordat het uitgangspunt van de Belastingdienst is dat, wanneer je een saneringsvoorstel doet, de betaling van het aangeboden saneringsbedrag zonder uitstel moet gebeuren. Een betaling ineens dus. Als je bijvoorbeeld verzoekt om een kwijtschelding van 60 procent van 600.000 euro, dan moet je het resterende deel van 240.000 euro (40 procent) in principe direct betalen. Dat kan een valkuil zijn.

Lees verder onder de advertentie

Gelukkig is deze valkuil te voorkomen. Het is mogelijk om een regeling te treffen voor een betaling in termijnen, maar dan moet je wel aannemelijk kunnen maken dat je in staat bent de termijnen te blijven voldoen. Dit is gebaseerd op een prognose en inherent daaraan is dat dit risico’s en onzekerheden kent. Het kent dus de nodige uitdagingen, maar met een gedegen financiële planning is het mogelijk.

Onvolledig saneringsverzoek is niet voldoende

Een onvolledig saneringsverzoek zien we meestal als een ondernemer het verzoek heeft ingediend zonder de hulp van een herstructureringsspecialist.

Het verzoek is in dat geval bijvoorbeeld niet via het daartoe bestemde kwijtscheldingsformulier ingediend. Daarnaast komt het regelmatig voor dat niet alle vereiste stukken met het saneringsverzoek zijn meegestuurd, denk bijvoorbeeld aan een geschoonde balans zoals deze eruitziet na de totstandkoming van het akkoord met een toelichting of een prognose van de balans en de winst- en verliesrekening voor een periode van twee jaar.

Lees verder onder de advertentie

Als het verzoek niet volledig is en je de gebreken niet (tijdig) herstelt, wordt het verzoek afgewezen. Dat is ontzettend zonde, maar komt helaas voor.

Het aangeboden saneringsbedrag voldoet niet aan de vereisten

De Belastingdienst stelt als voorwaarden dat het saneringsbedrag:

• Ten minste het dubbele percentage bedraagt van het percentage dat concurrente schuldeisers op hun vorderingen krijgen uitgekeerd;
• een substantiële omvang heeft, zowel absoluut als in relatie tot de totale belastingschuld;
• van ten minste dezelfde omvang is als kan worden verkregen door middel van executiemaatregelen.

Lees verder onder de advertentie

Dubbele percentage
De eis dat de Belastingdienst ten minste het dubbele percentage eist in vergelijking met concurrente schuldeisers, komt voort uit de zogenoemde ‘rangorde’ van schuldeisers. De rangorde maakt dat de Belastingdienst in beginsel eerder moet worden betaald dan concurrente schuldeisers (zoals leveranciers of handelscrediteuren). Bij een sanering gaat de Belastingdienst dus alleen akkoord als hij meer dan de concurrente schuldeiser ontvangt (het dubbele).

Als de concurrente crediteuren dus bijvoorbeeld 20 procent op hun concurrente vordering ontvangen, dan moet de Belastingdienst minimaal 40 procent van haar vordering betaald krijgen. Dit vereiste wordt in de praktijk wel eens niet (juist) in acht genomen, waardoor een sanering niet slaagt.

Substantiële omvang
Het saneringsbedrag dient een substantiële omvang te hebben, zowel absoluut als in relatie tot de totale belastingschuld. Wat dit precies betekent, hangt af van de concrete situatie. In de praktijk zijn er voorbeelden dat de Belastingdienst met een akkoordpercentage van bijvoorbeeld slechts 21 procent van haar vordering instemt.

Lees verder onder de advertentie

Executiemaatregelen
De eis dat de Belastingdienst ten minste hetzelfde bedrag krijgt als hij kan verkrijgen door executiemaatregelen, is terug te herleiden tot een vergelijking met het alternatief. Wat kan de Belastingdienst krijgen als hij geen regeling treft, maar bijvoorbeeld zelf de inventaris of het onroerend goed ‘verkoopt’. Of wat krijgt de Belastingdienst in het geval van een faillissement?

In de praktijk zagen we bijvoorbeeld een sanering slagen omdat de Belastingdienst 340.000 euro betaald kreeg, terwijl haar potentiële executiemaatregelen (verkoop van voorraad en inventaris) slechts 190.000 euro zouden opleveren. Als dit andersom was geweest, dus een potentiële executieopbrengst van 340.000 euro en slechts een aanbod van 190.000 euro, zou het akkoord weinig kansrijk zijn.

Sanering belastingschulden is complex

Het saneren van (belasting)schulden is een complex en intensief traject. Het is belangrijk om tijdig actie te ondernemen, te zorgen voor inzicht in (de financiële) situatie van de onderneming en zorgvuldig te werk te gaan. Het moet een transparant en onderbouwd verhaal zijn, alleen zo kan een traject succes vol zijn.

Lees verder onder de advertentie

Lees ook: 120.000 ondernemers hebben nog coronaschuld, samen 5,9 miljard euro