In de vroege avond is er gisteren een plenair debat over de aanpak van schijnzelfstandigheid gevoerd. Er heerst volgens de twee Kamerleden aan de kant van opdrachtgevers en opdrachtnemers, zzp’ers, grote onduidelijkheid. „Voor veel opdrachtgevers is het onduidelijk aan welke regels zij zich moeten houden als zij zzp’ers willen inhuren”, aldus Aartsen. „Veel opdrachtgevers worden daardoor risico-avers; zij kiezen ervoor om maar helemaal niet meer met zzp’ers te werken uit angst voor naheffingen. Hierdoor verliezen zzp’ers onnodig opdrachten.”
Lees ook: 28.000 minder: recordaantal zzp’ers gooide eerste kwartaal handdoek in ring
In een motie eiste hij en Vijlbrief van het kabinet dat die angst wordt weggenomen. „Maak met een gerichte overheidscampagne duidelijk dat werken als of werken met een zzp’er gewoon kan, wat de regels zijn waaraan een opdrachtgever moet voldoen en hoe het wel mogelijk te maken is. Neem die angst en onduidelijkheid onder opdrachtgevers zo veel als mogelijk weg, zodat echte zelfstandigen gewoon weer opdrachten kunnen krijgen.”
Weeg het element van extern ondernemerschap volwaardig en gelijkwaardig mee
Thierry Aartsen Kamerlid voor de VVD
Overheid moet zich houden aan advies Hoge Raad
De twee hadden gisteravond nog een andere motie in petto. Zij zien te vaak bij de overheid opdrachten online voorbijkomen waar dan bijstaat: ‘Vanwege handhaving wet DBA kan deze opdracht niet door een zzp’er gedaan worden.’ Aartsen: „De Hoge Raad heeft op 21 februari van dit jaar duidelijk gemaakt dat je bij de kwalificatie van de werkrelatie het element van ‘extern ondernemerschap’ volwaardig en gelijkwaardig meegewogen moet worden. Ik wil dan ook dat de overheid stopt met dit soort teksten en de jurisprudentie volgt door gewoon te kijken naar de zelfstandige zelf. Daarna kan er pas een goede beoordeling volgen.”
Dinsdag 27 mei zal er over de moties gestemd worden door de Tweede Kamer.
Lees ook: Helft van de opdrachtgevers en zzp’ers tevreden met handhaving op schijnzelfstandigheid